- 10 - 51. Van artikel 262 gaat de titel als volgt luidens"Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen. Het artikel wordt in zijn geheel vervangen door: "1. Binnen een strook van 6 m ter weerszijden van voor stroomgeleiding be stemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen mogen zich geen de len bevinden van andere bouwwerken dan die welke deel uitmaken van de Bij^het"bepalen"*van deze afstand moet rekening worden gehouden met het uitzwaaien der draden tengevolge van de wind. Onder hoogspanningslijn wordt in dit artikel verstaan een lijn met een nominale elektrische spanning van 1000 volt of meer. 2. Binnen een strook van 6 m ter weerszijden van een ondergrondse hoofd- transportleiding mag niet worden gebouwd. 5. Vriistelling kan worden verleend: a. van het bepaalde in lid 1 voor wat betreft de afstand van 6 m, in dien de elektrische spanning van de hoogspanningslijn daarvoor geen bezwaar oplevert; b. van het bepaalde in lid 2 voor wat betreft de afstand van 6 m dien daartegen met het oog op de veilige en ongestoorde ligging van de leiding geen bezwaar bestaat. 52 In artikel 270 wordt voor de woorden "de Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid" gelezen "de Minister, belast met de zorg voor de volks huisvesting en de bouwnijverheid. 53. De artikelen 272 tôt en met 286 vervallen, waarvoor in de plaats treden de navolgende artikelen. "Artikel 272. Toepasseli.ikheid j/an_paragraaf Jj.. Het bepaalde in de artikelen 273 t/m 285 is slechts van toepassing op het oprichten vans ,rl„QT1 a. gebouwen, waarin zich twee of meer wonirgen bevinden en waarin vloer van ten minste éên kamer, als bedoeld in artikel 72, lid 2 (hoo.dwoon kamer) meer dan 5 ra boven peil is gelegen; b. gebouwen, waarin zich schuilplaatsen ten behoeve van de onder a be- doelde woningen bevinden. Artikel 2.71., ,.He,t_begrip. woning.. In deze paragraaf wordt onder woning mede verstaan elk gedeelte van een gebouw, dat hoewel geen zelfstandige woning zijnde, bestemd is om als zo- danig te worden bewoond door êén persoon of gezin. Artikel Aanwezigheid van een scjmjJpl^nts.^ Ten behoeve van woningen in gebouwen, als bedoeld in artikel 272, moet een schuilplaats aanwezig zijn, die voldoet aan de eisen gesteld in de artike len 275 t/m 280. Artikel 275. Ligging van de schuilplaats. 1. De vloer van een schuilplaats mag niet meer dan 5 m boven peil zijn gelegen. 2. Indien de schuilplaats voor een woning niet binnen het woongebouw be- reikbaar is, moet een onbelemmerde verbinding bestaan tussen de voor die woning bestemde uitgang van het woongebouw en de toegang tôt de schuilplaats, gelegen in het woongebouw dan wel in een ander gebouw. Tussen de evenbedoelde uitgang en toegang mag de in de open lucht aan- wezige afstand - gemeten langs de af te leggen weg - met meer dan 60 m zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1970 | | pagina 79