Na de heropening wenst geen van de leden het woord en wordt vervol- gens tôt schriftelijke stemming overgegaan, die het volgende resul- taat heeftJ.J. Gramsma acht stemmen en D.J. Visser twee stenmen, zodat de heer Gramsma benoemd is. (besluit 70/50a) Onderzoek van de geloofsbrieven van de gekozen leden van de raad. De voorzitter benoemt tôt leden van de commissie van onderzoek: mevrouw Bijlsma en de heren Kuipers en D. Dijkstra. Om de commissie in de gelegenheid te stellen hun onderzoek uit te voeren wordt de vergadering geschorst. Na de heropening rapporteert de commissie bij monde van mevrouw Bi.jl sma, dat de geloofsbrieven in orde bevonden zijn. Zonder discussie en zonder stemming worden vervolgens de nieuw ge- kozen raadsleden toegelaten. Voorstel tôt aankooo van een strook.je grond van de heer G. de Vries te Stiens. (voorstel 70/69) Op verzoek van de heer Tulner licht de voorzitter de gevoerde on- derhandelingen toe: Door zuiver huiselijke omstandigheden was de tuin voor de heer De Vries van zo groot belang dat overdracht van het strookje een te ernstig bezwaar was. Pogingen van zowel vereni- gingszijde als van spreker om met de heer De Vries tôt overeenstem- ming te komen mislukten daardoor dan ook. Maar tenslotte heeft de heer De Vries zelf weer kontakt opgenomen met spreker en verklaart akkoord te gaan met de overdracht onder zekere voorwaarden, dit om te voorkomen, dat de plannen van de ver- eniging gedwarsboomd werden. Na deze nadere uitleg x^enst niemand meer het woord en wordt zonder hoofdelijke stemming tôt aankoop besloten. (besluit 70/50) Voorstel om de hulp bij de tuinman J. de Vries te bevorderen van loongroep IV naar loongroep V. (Voorstel 70/70) Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. (besluit 70/51 Voorstel tôt verhoging van het subsidie voor de restauratie van de Steenhuisterpoldermolen. (voorstel 70/71 De voorzitter merkt op, dat in het voorstel een regel is vergeten waardoor het geheel niet goed uit de verf is gekomen. De situatie is zo, dat de gemeente van het rijk via een verfijnings- regeling 30% ontvangt, terwijl de gemeente als subsidie 10% van de subsidiabele kosten aan het waterschap verstrekt. De resterende 20% blijft in de gemeentekas, wat - ook volgens het ministerie - niet geheel billijk is. De verhoging van het subsidiebedrag komt de ge meente dus niet op kosten te staan. De heer Tulner is van oordeel, dat het jammer is wanneer gerestau- reerde molens nooit in bedrijf komen. Hij denkt hierbij niet alleen aan deze, maar ook aan die aan de Stienservaart Wethouder Dijkstra zegt, dat bij de restauratie van dit laatste mo- lentje er vanuit is gegaan, dat hij geen funktie meer zal doen waardoor er geen mechanisme is wat weerstand kan bieden. Spreker - en de voorzitter met hem - is van oordeel dat het geval interressant genoeg is om het aan een nadere beschouwing te onderwer- pen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1970 | | pagina 5