- 3 -
6. Voorstel tôt het verlenen van straatnamen in het bestemmingsplan Stiens-Zu.id.oost.
(voorstel 70/113)
De heer Beekama acht met een beetje goede wil van de îlieuwe inwoners het pro-
bleem van de Friese 6traâ"fcnamen niet onoverkomelijk.
De voorzitter is van mening dat men elkaar van beide kanten enigszins tegemoet
moet komen.
Zonder verdere bespreking en zonder dat tôt hoofdelijke stemming wordt overge-
gaan, wordt overeenkomstig het voorstel besloten. (besluit 70/82)
7. Bespreking van het rapport "Sociaal-culturele voorzieningen in Leeuwarderadeel".
(voorstel 70/1Ï4)
Naar aanleiding van het op bladzijde vier van het rapport vermelde aantal kleu-
ters vraagt mevrouw Stolte hoeveel kleuters op de openbare lagere school te
Stiens kunnen worden toegelaten en of men zich niet reeds nu moet beraden over
nieuwe lokalen om te voorkomen dat men in eenzelfde situatie komt te verkeren
als nu bij de openbare lagere school te Stiens.
De voorzitter antwoordt, dat in augustus ongeveer 40 kinderen de school hebben
verlaten en dat er momenteel voldoende ruimte in de school is. Ook is er geen
wachtlijst. Er zijn dus thans geen problemen. Hat de toekomst betreft is binnen
het collège over de problematiek van de scholenbouw in verband met de snelle
bevolkingsgroei wel eens gesproken. Het wachten is op het beschikbaar komen van
gegevens, waaruit de schoolbehoefte in de toekomst kan worden afgeleid.
Mevrouw Stolte dringt er op aan deze kwestie goed in het 00g te houden zodat
voorkomen wordt dat in de toekomst weer kinderen in een café moeten worden on-
dergebracht zoals nu bij de openbare lagere school het geval is. Zij vraagt of
het aanschaffen van noodlokalen, die tijdelijk door de diverse scholen kunnen
worden gebruikt, geen oplossing kan bieden.
De heer Tulner zegt na het lezen van deze beleidsnota de rapportage eigenlijk
met een gevoel van teleurstelling te hebben dichtgeslagen en dat ook na de
bestudering van de inhoud - hoewel er dan ook wel enige waardering naar -'oren
is gekomen - de teleurstelling wat blijft overheersen. Hij vraagt zich ai, hoe
dit komt. Is het stuk beneden de maat of zijn de verwachtingen te hoog gespan-
nen geweest.
En om met het eerste te beginnen, wanneer het stuk moet worden beschouwd als
een beleidsnota, zoals het rapport zichzelf noemt, dan is hij geneigd te zeggen
dat het gepresteerde beneden de maat blijft. Hant in een beleidsnota verwacht
men een meerjarenplanning, met aanwijzingen welke voorzieningen minimaal nodig
zijn en die zelfs noodzakelijk zijn om een groei, die deze gemeente thans mee-
maakt, op te vangen.
Hij is er zich van bewust, dat collège en raad het met hem eens zullen zijn,
wanneer hij stelt dat men er niet alleen mee klaar is om een massa woningen te
bouwen. Hant de bewoners hebben naast hun dagtaak ontspanning nodig. Zij wil-
len récréatie bedrijven, cultuuruitingen ondergaan, sport beoefenen en daar
zou deze beleidsnota over moeten gaan. Aanwijzingen geven, waarschuwingen, de
gemeente attent maken op kritieke punten. En als hij dit van de beleidsnota
verwacht heeft, dan zijn zijn verwachtingen kennelijk te hoog gespannen geweest.
Hant deze dingen vindt hij niet in de no "ta.
Hij vindt hierin alleen wat zo voor en na al diverse keren in de raad is geop-
perd. Dit stuk is meer een soort inventarisatie van wat er bij de raad en de
bevolking reeds leeft op dit gebied. In dit verband wijst hij op bladzijde ne-
gen, eerste zin van het rapport. Daar is vermeld, dat men over de wensen en de
mogelijkheden op langere termijn kort wil zijn. Naar zijn mening moet men daai
niet kort over zijn, daar gaat het nu juist om. De gemeente is nu in opbouw en
wanneer men er nu niets over wil zeggen dan behoeft dit nooit meer.
Hij vindt dat de opstellers hier heel duidelijk etaleren, dat er geen sprake is
van een beleidsnota. Het gaat in eerste instantie niet direct om wensen.