Wezenpensioen
Artikel 19
1. Hecht op wezenpensioen hebben
a. de minderjarige wettige kind-sren van hem, die overlijdt als wethouder
of als gewezen dan wel gepensioneerde wethouder, tenzij
1. het huwelijk waaraan zij hun staat ontlenen is gesloten op een zoda-
nig tijdstip dat krachtens artikel 16 geen recht op weduwenpensioen
onts taatj
2. zij zijn geadopteerd tijdens een huwelijk als bedoeld onder 1.
b« de minderjarige onwettige kinderen van hem, die overlijdt als wethouder
of als gewezen dan wel gepensioneerde wethouder, mits deze kinderen zijn
geboren voor zijn aftreden is ingegaan, en voor wat betreft mannelijke
wethouders, mits ten behoeve van niet—erkende kinderen ten tijde van zijn
overlijden aan hem onderhoudsplicht krachtens artikel 394 van Boek 1 van
het Burgerlijk Wetboek was opgelegd, dan wel door hem bij authentieke
akte onderhoudsplicht was erkend.
c. de minderjarige kinderen waarvoor een wethouder, of een gewezen dan wel
een gepensioneerde wethouder ten tijde van zijn overlijden en, indien
hij via s afgetreden, reeds ten tijde van zijn aftreden de pleegouderli jke
zorg droeg als bedoeld in artikel 8, tweede lid.
2. De voorwaarde vervat in het eerste lid met betrekking tôt afgetreden per—
sonen geldt, indien het kinderen betreft van een vrouw met wie een huwelijk
is gesloten dat in artikel 16 is uitgezonderd, voor het dragen van de pleeg—
ouderlijke zorg sinds het huwelijk,
3» Het bepaalde in artikel 16, derde en vierde lid, is van overeenkomstige
toepassing ten aanzien van het gestelde onder b en c van het eerste lid.
Tijdelijk pensioen
Artikel 20
1. Indien een wethouder of een gewezen dan wel een gepensioneerde wethouder
naar het oordeel van burgemeester en wethouders is vermist, hebben degenen,
die aan zijn overlijden op grond van de voorgaande artikelen van deze para-
graaf recht op pensioen zouden ontlenen, recht op tijdelijk pensioen op de—
zelfde voorwaarden als in die artikelen ten aanzien van het recht op pensi
oen omschreven.
2. Het tijdelijk pensioen gaat van rechtswege over in een pensioen zodra
het overlijden van de vermiste vaststaat,
Par. 2. Bedrag van het pensioen
T"Te du we np e ns io e n
Artikel 21
1o Het weduwenpensioen bedraagt voor ieder dienstjaar van de echtgenoot als
wethouder, tôt een maximum van 20 jaren, 2,5 ten honderdvan de laatstelijk
genoten wedde, aangepast overeenkomstig artikel 46, met dien verstande dat
artikel 15, tweede lid, van overeenkomstige toepassing is.
2. In afwijking van het vorige lid wordt het pensioen van de weduwe van hem,
die overlijdt als wethouder voor het bereiken van de leeftijd van 65 jaar,
of als gewezen wethouder in de période waarover hem een uitkering als bedoeld
in artikel 1 is toegekend, afgeleid van de diensttijd, met een maximum van
20 jaren, die zou zijn vervuld indien de overleden of gewezen wethouder zijn
ambt tôt de leeftijd van 65 jaar zou hebben bekleed, met dien verstande dat
artikel 15, tweede lid, van overeenkomstige toepassing is.