- 5 -
Voor de uitbreiding van de in aanbouw zijnde tweede openbare lagere school met
drie klassen is de urgentie inmiddels al aangevraagd. Toch acht hij het niet
uitgesloten, dat ook in de toekomst nog wel eens tijdelijke moeilijkheden zul-
len ontstaan, omdat eerst de noodzaak zal moeten worden aangetoond voordat ai
le goedkeuringen worden verleend. De ontwikkeling zal echter nauwlettend in het
oog worden gehouden om de moeilijkheden zoveel mogelijk te beperken. In dit
verband merkt hij nog op, dat het nijzonder onderwijs in Stiens zich momenteel
nog kan redden met het nieuwe handenarbeidlokaal. Bij een verdere groei van het
aantal leerlingen ligt het in de bedoeling twee lokalen ineens bij te bouwen,
omdat dit voordeliger is dan de bouwe van twee afzonderlijke lokalen.
Hat de opmerkingen van de heer Tulner betreft zegt de voorzitter, dat juist de
planning zowel voor het opbouworgaan als voor het collège van burgemeester en
wethouders de grootste moeilijkheid is. De hoofdreden, dat dit rapport is ge-
vraagd is wel geweest de constatering van feiten en misstanden door een onpar-
tijdige instantie. Een dergelijk rapport heeft ten opzichte van de toezicht-
houdende instanties beslist meer effect, dan een door het gemeentebestuur zelf
opgemaakt rapport, Bij de nota is uitgegaan van de behoeften en misstanden op
dit moment. In het rapport wordt dan ook gesteld, dat men over de toekomst nog
wel eens wil filosoferen.
Het is bij iedereen genoegzaam bekend, dat bijvoorbeeld de voorzieningen voor
de veldsporten in de gemeente zonder meer slecht zijn. Bij de pogingen om hier-
in verbetering te krijgen kan de bevestiging van deze misstand door een onaffyan-
kelijke instantie alleen maar een goede ruggesteun zijn.
Met de heer Tulner wil ook hij het rapport meer een constateringsrapport dan een
beleidsnota noemen. Er is echter ook duidelijk om constatering van feiten ver—
zicht. Met de feiten, die in het rapport zijn vermeld, was inderdaad zowel de
raad als het collège in hoofdzaak op de hoogte. Hij wijst nogmaals op de waarde
van de constatering van deze feiten door een onafhankelijke provinciale instan
tie. Een duidelijk beleidsnota voor de toekomst is het rapport inderdaad niet,
wel een stuk waarin is aangegeven op welke punten de gemeente achter loopt en
wat hersteld moet worden.
Ook voor hem staat het vast, dat er een prognose zal moeten komen voor de toe
komst. Wat de volkstuintjes betreft is al eens gedacht aan de mogelijkheid om
bepaalde stroken grond, die bij het toekomstige sportveldencomplex overblijven,
als volkstuinen te bestemmen.
Tegen de door de heer Tulner gedane uitspraak, dat de gemeente op sociaal-cul-
tureel gebied is achtergeraakt wil hij inbrengen, dat er de laatste jaren toch
wel iets tôt stand is gebracht, waarbij hij wijst op het zwembad, het gebouw
8—88 en de leeszaal en bibliotheek. Verder is in de loop van dit jaar op sport—
gebied, ondanks een niet sluitende begroting, al zeker een bedrag van ongeveer
zestig duizend gulden beschikbaar gesteld.
Inderdaad zal moeten worden nagegaan wat de nieuwe inwoners nodig hebben. Voor
deze catégorie voorzien bijvoorbeeld de tennisbanen reeds in een behoefte. Met
schooltuinen is in het verleden wel eens een proef genomen, maar dat is toen
op een mislukking uitgelopen. Daarom is men wel wat huiverig hiermee opnieuw
te beginnen.
Het collège van burgemeester en wethouders zal zeker een koers moeten uitzetten
en die koers is nog een kwestie van studeren. Hij wijst er op, dat een tweede
rapport omtrent de bejaarden en de bejaardenzorg op komst is. Ook vindt momen
teel een oriëntatie plaats wat op medisch gebied moet gebeuren, terwijl verder
aan het verkeersvraagstuk aandacht wordt besteed.
Een zekere concentratie van voorzieningen binnen de gemeente is volgens spreker
onvermijdelijk. Nagegaan zal moeten worden hoe de dure voorzieningen in de ge
meente verspreid zullen moeten worden, Wat de ijsbaan in Cornjum betreft zegt
spreker, dat daarover in het collège wel eens gesproken is. Een afdoende oplos—
sing zal volgens de eerste ramingen echter een zeer forse investering vragen.
Wanneer de weg Stiens—Britsum—Cornjum door de heer Beeksma een afvloeiïngsroute
naar Leeuwarden wordt genoemd dan zal men volgens spreker naar de wegen van
vroeger terug moeten om dit te voorkomen. Deze weg moet worden bezien als een
verbetering van de communicatie tussen Stiens met de zuidelijke dorpen. Op het