Agendapunt 10 Stiens, 19 oktober 1970.
Vborstel 70/131
Onderwerp:
P ro cedureve ro rde ni ng
Aan
de gemeenteraad.
Volgens artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening moet de gemeenteraad aan
een belanghebbende die tengevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan schade
lijdt of zal lijden welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste be-
hoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop,
onteigening of anderszins verzekerd is, naar billijkheid een schadevergoeding
toekennen, indien daar om verzocht wordt. Van het raadsbesluit kan in beroep wor-
den gekomen bij de Kroon.
Het recht op schadevergoeding tengevolge van een bestemmingsplan (met zijn be-
bouwings- en gebruiksvoorschriften) is dus in de wet vastgelegd. Het ligt echter
voor de hand aan te nemen dat eventuele schadevergoeding in onderling overleg
geregeld wordt bij aankoop, pachtontbinding, etc. of bij een mogelijke ontei
gening door de rechter wordt vastgesteld. Deze wettelijke regeling kan daarom
beschouwd worden als laatste middel ter bescherming van iemands rechten.
Onder de werking van de Woningwet 1901 is bij raadsbesluit van 28 december 1933 een
verordening vastgesteld die zowel de schadevergoeding als de procédure regelde.
Door de inwerkingtreding van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en het verlopen
van het overgangsrecht op 1 augustus 1970 is aan die verordening zijn ontstaans-
grond ontvallen. Omdat de nieuwe wettelijke regeling alleen het recht op schade
vergoeding regelt, is het in het belang van de rechtszekerheid van eventuele be-
langhebbenden dat nu van gemeentewege een procedureregeling in het
leven wordt geroepen.
Volgens het hierbijgaande ontwerp krijgt de raad het verzoek om schadevergoeding
tweemaal te behandelens in ieder geval om te beoordelen of van het kriterium
schade kan worden gesproken en in het bevestigende geval een définitieve be-
slissing op het verzoek, nadat door de schadebeoordelingscommissie een rapport
is uitgebracht. Deze adviescommissie, stellen wij ons voor, zou uit drie per
so nen kunnen bestaan; door beide partijden één en door die leden een derde aan
te wijzen, zodat belangen van beiderlei zijden objectief beoordeeld kunnen wor
den. Het recht van de commissie om een minnelijke schikking te bevorderen is in
de verordening neergelegd. Om voldoende zekerheid te bieden zijn voor de behan-
deling termijnen opgenomen.
Graag stellen wij u voor het concept tôt verordening te verheffen, onder intrek
king van de oude regeling.
Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel,
de secretaris, <}e burgemeester,
J.P. V.D. K00I H. BOSCHMA
pt/k