- 7 - Mevr. Bi,j 1 sma informeert of zonder meer tôt een bedrag als in het ontwerp—besluit genoemd kasgeldleningen kunnen worden gesloten. De voorzitter zegt,'dat dit bedrag o.m. wordt bepaald aan de hand van een deel van de lopende inkomsten van de gemeente. Het staat thans nog niet vast of dit bedrag inderdaad opgenomen zal worden, maar wanneer plotseling kasgeld nodig is, behoeft men niet op een raadsvergadering te wachten. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. (besluit 70/109) H- Voorstel tôt verlenging van de rekening-courant-oyereenkomst met de Bank voor Nederlandse Gemeenten voor 1971. (voorstel 70/148^ Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voor stel van burgemeester en wethouders besloten. (besluit 70/l10) 15Voorstel tôt het doen van een uitkering ineens aan het gemeente-personeel (voorstel 70/149) Wethouder Toisma zegt, dat hij tôt een minderheidsvoorstel is gekomen omdat hij het niet juist acht, dat weer een verschil in beloning wordt gemaakt. De soms wel aangevoerde motivering, dat het jeugdige personeel 00k minder kosten heeft, wil hij niet geheel ontkennen, maar dit mag inzake het toekennen van een belo ning naar zijn mening geen verschil maken. Het meest betreurenswaardige in deze kwestie vindt hij echter het feit, dat de vakcentrales weer door de knieën zijn gegaan. Hier komt nog bij, dat het jeugdig personeel dikwijls hetzelfde werk doet als ouder personeel. Een ongelijke uitkering ineens vindt hij daarom on— billijk. De heer Beeksma zegt zich voor een groot deel met het standpunt van de heer Toi— sma te kunnen verenigen en met name het feit, dat de jongeren hetzelfde preste— ren als de ouderen is voor hem een belangrijke factor. De heer Kamminga zegt te hebben berekend, dat er voor de jeugdigen, die minder dan f 6.000,per jaar verdienen, geen belasting op de uitkering wordt inge- houden. Tôt een inkomen van f 9»000,per jaar wordt er ongeveer een bedrag van 16,ingehouden. In feite zit er in de netto-uitkeringen weinig verschil, zo- dat hij zich met het meerderheidsvoorstel van burgemeester en wethouders kan verenigen. Mevr. Bijlsma zegt zich eveneens met het meerderheidsvoorstel te kunnen vereni gen. De voorzitter zegt, dat een berekening is gemaakt van de netto-uitkeringen van een aantal personeelsleden, waaruit is gebleken dat de hoogst-bezoldigden netto minder ontvangen, dan de laagstbezoldigden, terwijl het personeel beneden 23 jaar, ondanks een lagere bruto-uitkering, maar weinig of niets minder ontvangt dan de hoogst—bezoldigden. Als voorbeeld noemt hij de uitkering voor een 16—ja— rige, die van f 100,een bedrag van f 96,netto overhoudt, terwijl de netto-uitkering voor een van de hoogst-bezoldigden, die bruto f 200,ontvangt, ongeveer f 105,bedraagt. Verder wijst spreker er op, dat procentueel gezien, de laagstbezoldigden een ho— gere uitkering krijgen dan de hoogstbezoldigden, waarmee naar zijn mening toch aan een in het verleden wel eens door de heer Toisma geuite wens is voldaan. Gelet op deze gegevens is spreker van mening, dat het meerderheidsvoorstel van burgemeester en wethouders billijk is en dat het jeugdig personeel door de in de uitkering opgenomen afbouwregeling niet wordt benadeeld. Vervolgens wordt het meerderheidsvoorstel van burgemeester en wethouders in stem ming gebracht. Voor dit voorstel stemmen mevr. Stolte, mevr. Bijlsma, mevr. Nicolaij en de heren Bak, Soepboer, Kamminga, Kuipers en Tulner, terwijl tegen het voorstel zijn de heren Beeksma, Dam en Tolsma. zodat het voorstel met acht tegen drie stemmen is aangenomen. (besluit 70/l11;

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1970 | | pagina 13