7 - De voorzitter kan de laatste opmerking volkomen onderschrijven, vandaar ook oat burgemeester en wethouders veel tijd voor overleg en beraad hebben uitgetrokken, Als uitvloeisel van het overleg is ook aan de heer Edzes gevraagd of hij zijn standpunt wijzigde. Na de schoolgrenskwestie een reeks van jaren geleden is de rust weergekeerd, maar bij inwilliging van dit verzoek, kan de school wel dege- lijk gevaar lopen, Andere overwegingen zijn de toegezegde voorzieningen als borden - en het feit dat fenminste de eerste jaren een oudere buurjongen voor be- geleiding kan zorgen„ Wethouder Tolsma licht toe, dat zijn standpunt een uitvloeisel is van zijn des- tijds ingenomen standpunt, n.l, de Poeldyk in de schoolkring Stiens onder te brengen. Mevrouw Stolte vindt het vreerad dat burgemeester en wethouders om intrekking van een aan de raad gerichte brief hebben gevraagd, De voorzitter verzekert dat de brief ook dan bij de raad terechtgekomen zou zijn, met de mededeling dat de aangelegenheid in de minne was gesohikt, Mevrouw Bijlsma wijst er op dat de verantwoording op de ouders blijft rusten, ook al zou de leerling met een buurjongen meefietsen, voorzitter bevestigt dit, Wethouder Soepboer brengt naar voren dat veel kinderen ten westen van de doorgaan- de weg deze moeten oversteken om de school te bereiken, Mevrouw Hicolaij haakt hierop in door te attenderen op de Finkumer kinderen die de weg twee maal moeten oversteken. Vervolgens komt in stemming het meerderheidsvoorstel van burgemeester en wet houders, Voor dit voorstel zijn: de heren Tulner, Bak, mevrouw llicolaij, mevrouw Bijlsma, de heren Soepboer, Kamminga en Beeksma^ tegen stemmen: mevrouw Stolte en de heren Dam en Tolsma, Het meerderheidsvoorstel is derhalve met zevbn tegen drie stemmen aangenomenf het minderheidsvoorstel wordt geachi met dezelfde stem- menverhouding te zijn verworpen, 19, Voorstel tot onbewoonbaarverklaring van de woning Finnedyk 6 te Stiens (voorstel 71/59^ De voorzitter leestSeen hedenmorgen ingekomen brief (gedateerd 25 april 1971) voor7"van de"heer E. Stolte te Drachten, Spreker licht daarna toe dat het voor- naamste motief van de onbewoonbaarverklaring is, te voorkomen dat het pand in deze staat weer bewoond wordt, Als het geheel is gerestaureerd is het alt13d mo- gelijk de onbewoonbaarverklaring op te heffen. Mevrouw Stolte ziet het gevaar van een snelle bewoning niet, omdat de eigenaar de woning voor recreatie wil bestemmen is verhuur of iets dergelijks toch uitge- sloten. De heer Beeksma staat in zoverre achter het voorstel, dat hij de eigenaar eerst in de gelegenheid wil stellen restauratieplannen te maken, De heer Tulner is het volledig met burgemeester en wethouders eens, Mevrouw Bijlsma vraagfc zich af of een monument zonder meer onbewoonbaar verklaard kan worden, De heer Dam merkt op dat de Woningwet een onderscheid tussen woningen voor nor- male of recreatieve bewoning niet kent, De verbouwing zal kostbaar moeten worden, terwijl alle voorzieningen voor het doel - als tweede woning - niet nodxg zullen zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1971 | | pagina 7