- 3 Met de zinsnede dat het ontwikkelingsproces heeft geleid tot een zekere gelijkschakeling van "belangen en leefpatroon in stad en platteland en dat de verschillen wat instelling en leefwijze betreft kleiner zijn geworden, kunnen wij ons wel verenigen, Dat eohter de onderlinge verbondenheid zwaarder is gaan wegen, betwijfelen wij te moe- ten beamen. Merkwaardig is de zinsnede "het vroegere monopolie van de steden ten aanzien van diverse cultuuractiviteiten (bijv. sportbeoefening, lectuurvoorziening, schoolartsenvoorzie- ningen, etc.) bestaat sinds lang niet meer". Temeer, omdat deze bijna volgt op de con- clusie van de commissie dat er duidelijke kwalitatieve verschillen zijn in dienst— verlening, waarover wij reeds eerder schreven. Hier geeft de commissie in feite toe dat de kleinere plattelandsgemeenten het wel kunnen. FinanciSn. Hoogst bevreemdend is ook, dat de commissie bij het bestuderen van het financiale element urtsluiiend cijfers heeft gepubliceerd over de bestuurskosten per inwoner, waarbij zij inderdaad tot sterk uiteenlopende cijfers komt. Er van uitgaande dat de 3e afdeling van de provinoiale griffie tot een juiste opstelling W van cijfers is gekomen, hiernaast hadden o.i. ook gepubliceerd moeten worden de loon- kosten-cijfers welke gemiddeld worden uitgegeven per inwoner, zoals diewerden gepu bliceerd in het blad gemeente-FinanciSn van december 1970. Waren deze cijfers weergegeven zoals ze op een bijlage dezes staan vermeld, dan was de bevolking een meer reeel beeld gegeven van de werkelijkheid. Hieruit blijkb o.i. duidelijk dat de meer noodzakelijke professionele aanpak in de gro- tere gemeenten om "meer kwalitatieve verschillen in dienstverlening" te bereiken in feite duur wordt betaald. Mede omdat de door de commissie gepubliceerde cijfers van grote invloed zijn geweest oij de oordeelvorming van de burgers, betreuren wij deze eenzijdige voorlichting ten zeerete. Bevreemdend is ook, dat de commissie uitsluitend in haar samenvatting enkel de blijk- baar haar passende hoogleraren Brasz en Kleijn aanhaalt, die pleiten voor vorming van eenheden van minstens 30.000 inwoners; dit terwijl er meerdere publicaties zi3n ver- schenen die pleiten voor veel kleinere eenheden (Wiardi Beckmanstichting; 5000 inwoners5 Commissie Ter Veen (lIoord-Holland)5000 inwoners? Minister van Binnenlandse Zakens 6000 inwoners Wel wordt erkend dat er andere deskundigen zijn, die afwijkende cijfers hebben genoemd, maar de oommissie acht de publicatie van deze gegevens blijkbaar niet nodig, wat 0.1. niet juist is, viil men objectieve voorlichting bedrijven. Mo gel i .jkheden tot verbetering volgens de commissie^ Als mogelijkheden tot verbetering doet de commissie de volgende oplossingen aan de hand: A.) behoud van de kleinere gemeenten, met ruimere toepassing van gemeenschappelijke re- gel ingen, B.) behoud van kleinere gemeenten, met introduotie van stads- en streekgewesten. C.) streven naar grotere gemeenten. Vorming van grotere gemeenten. Omtrent deze voorgestelde oplossingen zouden wij het volgende willen opmerken* De commissie streeft, bij hun oplossing van bepaalde problemen, naar grotere gemeenten omdat zij bezwaren ziet in een toenemend aantal gemeenschappelijke regelmgen. Ook wij menen dat deze samenwerking met vaak zeer verschillende partners zijn bezwaren heeft.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1971 | | pagina 25