Nr. 71/74^ De raad van de geraeente Leeuwarderadeelj overwegende, dat bij zijn besluit van 7 december 1966 een voorschot is verleend van f. 151*197j-~ aan tie Woningsticliting f 1 Leeuwarden-Leeuwarderadeel" voor de financie ring van de installatiekosten van de centrale verwarming in de 60 woningwetwoningen I968 te Stiens en f, 29.580?voor de bouwkundige voorzieningen voor de centrale verwarming van dit complete dat door bet rijk de kosten van de bouwkundige voorzieningen zijn opgenomen in het bouwvoorschot terwijl de installatiekosten nader zijn vastgesteld op f. 160.955 i42<s dat bij zijn besluit d.d. heden het genoemde besluit van 7 december j.l. derhalve is ingetrokken en een nieuw besluit tot het verlenen van een voorschot ten bedrage van f, 160.955>42 ten behoeve van de centrale verwarminingsinstallatie voor gemeld com plex dient te worden genomen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 juli 1971? gelet op artikel 60 van de Woningwet 5 b e s 1 u i ts A. aan bovenvermelde instelling tegen een rente, die de gemeente voor het onderhavige doel aan het rijk moet betalen, wellce rente thans 4/ per jaar bedraagt, een voor schot uit de gemeentekas te verstrekken voor de financiering van het aanbrengen van centrale verwarming in 60 woningwetwoningen 1968 in het bestemmingsplan Stiens-zuid, van ten hoogste ddn honderd zestig duizend en negen honderd vijf en vijftig gulden en twee en veertig cent (f, 160.955*42), onder de navolgende voor- waarden a. voor rente en aflossing van voormeld voorschot moet door de instelling aan de gemeente jaarlijks gedurende 25 jaren een annuiteit worden voldaan, berekend naar een rente-percentage van 4Z van het werkelijk verleende voorschot, hier- voor genoemdj b. de annuiteit, onder a bedoeld, zal voor de eerste maal vervallen op de dag, nader door burgemeester en wethouders te bepalen, in verband met het tijdstip of de tijdstippen, waarop het voorschot sal zijn uitbetaaldj c. bij faillissementof bij ontbinding of opheffing der instelling, alsmede in- dien de voorwaardenwaaronder het voorschot is verleend, niet worden nageleefd, wordt het voorschot of het onafgeloste gedeelte daarvan terstond opvorderbaar5 d. bij vervreerading of bezwaring van enroerende goederen der instelling, zonder goedkeuring van burgemeester en wethouders, of anders van gedeputeerde staten, zal het bestuur aan de gemeente verbeuren een bedrag van tweeduizend gulden (f. 2.000,waarvoor de leden van het bestuur, die aan het besluit, tot ver- vreemding of bezwaring hebben medegewerkt of zich daartegen niet hebben ver- zet, 00k na hun aftreden als bestuursiid hoofdelijlc ieder voor het geheel aan- sprakelijk sullen zijn^ onverminderd het recht der gemeente om, zo daartoe ter- men zijn, in plaats van de geldboete schadevergoeding te eisen en om de ver- vreemding of bezwaring niet als geldig te erlcennenf e. de gemeente zal, zolang het voorschot niet geheel is afgelost, met goedkeiuing van gedeputeerde staten, of, bij weigering, met Koninklijke Goedkeuring, hot recht hebben alle bezittingen met het voorschot verkregen, met de daar op rus- tende lasten en verplichtingen en alle schulden der instelling, voorzover die ten-behoeve van die bezittingen zijn gemaakt, gezamenhjk over te nemen tegen betaling van een bedrag, door gedeputeerde staten goedgekeurd, of, bij wei gering, door de Koningin vast te stellen, met dien verstande, dat boven het voor de verwerving of instandhouding van die bezittingen aangewende deel van het eigen vermogen van de instelling slechts een billijke vergoeding voor de noodzakelijke met de eigendornsovergang verband houdende kosten wordt uitge- keerdj

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1971 | | pagina 22