Nr. 7l/74d
De raad der gemeente Leeuwarderadeel5
overwegende, dat in zijn besluit van 30 mei 1968 tot het verlenen van voorschotten
aan de Woningstiohting "Leeuwarden-Leeuwarderadee1voor de bouw van 4 woningwet-
woningen 1968 te Stiens, in het bouwvoorschot tevens is opgenomen een voorschot
voor de centrale verwarmingsinstallat ie in dit complex:;
dat door het rijlc voor dit doel een afzonderlijk rijksvoorschot is verleend tot
een bedrag van f. 10.072,73?
dat bij zijn besluit van heden gemelde voorziening tevens buiten beshoiiwing
is gelaten voor de vaststelling van het bouwvoorschot voor dit complex, voorzover
geen bouwkundige voorzieningen betreffendej
dat thans nog een voorschot aan genoemde stichting dient te worden toegekend, ten
bedrage van f. 10,072,73? voor de centrale verwariningsinstallatie in dit complex^
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d, 5 jnli j.l.3
gelet op artikel 60 der Woningwet 3
besluit!
aan het bestuur van de Woningstiohting Leeuwarden-Leeuwarderadeel" een voorschot
uit de gemeentekas te verlenen van f» 10,072,73 voor het aanbrengen van een cen
trale verwarmingsinstallatie in de 4 woningwetwoningen 1968 te Stiens, in eigen-
dom toebehorende aan de Woningstiohting, tegen een rente van 6 3/8$ 's-jaars en
een looptijd van 25 jaren zulks onder de volgende voorwaardens
a. voor rente en aflossing van het voorschot moet door de Woningstiohting aan de
gemeente jaarlijks gedurende 25 jaren een annuiteit worden voldaan, groot
8,103570/van het verleende voorschot5
b. bij faillissement of bij ontbinding of opheffing der instelling, alsmede in-
dien de voorwaarden, waaronder het voorschot is verleend, niet worden rn ge-
leefd, worden het voorschot of de onafgeloste gedeelten daarvan terstond op-
vorderbaarj
c. bij vervreemding of bezwaring van onroerende goederen der instelling, zonder
goedkeuring van burgemeester en wethouders, of anders van gedeputeerde staten,
zal het bestuur aan de gemeente verbeuren een bedrag van twee duizend gulden
(f. 2,000,—) waarvoor de leden van het bestuur, die aan het besluit tot ver
vreemding of bezwaring hebben medegewerkt of zich daartegen niet hebben ver-
zet, 00k na hun aftreden als bestuurslid hoofdelijk ieder voor het geheel aan-
sprakelijk zullen zijnj onverminderd het recht der gemeente, om, zo daartoe
termen zijn, in plaats van de geldboete schadevergoeding te eisen en om de
vervreemding of bezwaring niet als geldig te erkennenf
d. de gemeente zal, zolang het voorschot niet geheel is afgelost, met goedkeuring
van gedeputeerde staten of bij weigering, met koninklijke goedkeuring, het recht
hebben alle bezittingen met voorschotten verkregen, met de daarop rustende
lasten en verplichtingen en alle schulden der instelling, voorzover die ten
behoeve van de bezittingen zijn gemaakt, gezamenlijk over te nemen tegen be-
taling Tan een bedrag, door gedeputeerde staten goedgekeurd, of bij weigering,
door de Koningin vast te stellen, met dien verstande, dat boven het voor de ver-
werving of instandhouding van die bezittingen aangewende deel van het eigen
vermogen van de instelling slechts een billijke vergoeding voor noodzakelijke
met de eigendomsovergang verband houdende lcosten wordt uitgekeerd,
e. bij de uitvoering van de plannen, waarvoor het voorschot wordt verleend, mogen
bestuursleden der instelling niet middellijk of onmiddellijk zijn betroldcen of
voordeel genieten als aannemer, onderaannemer, uitvoerder, arbeider of architekt.
- Aldus -