Nr. 7l/74f De raad der gemeente Leeuwarderadeel5 overwegende, dat in zijn besluit van 28 november 1968 tot het verlenen van voor~ schotten aan de Woningstichting Leeuwarden~Leeuwarderadee1!voor het aanbrengen van een liftinstallatie in een aangepaste woning van het complex van 7 woningen 1968 te Hijum, tevens was opgenomen een voorschot voor de bouwkundige voorzieningen, welke kosten door het rijk zijn opgenomen in het rijksvoorschot,; dat in zijn besluit van heden het voorschot voor de bouwkundige voorzieningen voor deze liftinstallatie tevens is opgenomen onder het door de gemeente verleende bouw— voorschotj dat bij zijn besluit van heden het vorengemelde besluit van 28 november 1968 is ingetrokken, zodat voor de bijzondere voorzieningen inzake opgemelde liftinstallatie een nieuw besluit dient te worden genomenj mede gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 juli j.l. gelet op artikel 60 der Woningwetf b e s 1 u i ts aan het bestuur van de Woningstichting Leeuwarden-Lee.uwarderadee1een voorschot uit de gemeentekas te verlenen van f. 3.145 45 voor het aanbrengen van een liftin- stallatie in der aangepaste woningen in het complex van 7 woningwetwoningen 1968 to Hi jumin eigendom toebehorende aan de Woningstichting,.tegen een rente van 3/8/? 's-jaars en zulks onder de volgende voorwaarden; a. voor rente en aflossing van het voorschot moet door de Woningstichting aan de gemeente jaarlijks gedurende 20 jaren een annuiteit worden voldaan, groot 8,985730 fo van het verleende voorschotf b. bij faillissement of bij ontbinding of opheffing der instelling, alsmede in- dien de voorwaarden, waaronder het voorschot is verleend, niet worden nageleefd, worden het voorschot of de onafgeloste gedeelten daarvan terstond opvorderbaar3 c. bij vervreemding of bezwaring van onroerende goederen der instelling, zonder goed- keuring van burgemeester en wethouders, of anders van gedeputeerde staten, zal het bestuur aan de gemeente verbeuren een bedrag van twee duizend gulden (f» 2.000,—) waarvoor de leden van het bestuur, die aan het besluit tot ver vreemding of bezwaring hebben medegewerlct of zich daartegen niet hebben verzet, 00k na hun aftreden als bestuurslid hoofdelijk ieder voor het geheel aansprake-^^ lijk zullen zijnj onverminderd het recht der gemeente, om, zo daartoe termen zijn, in plaats van de geldboete schadevergoeding te eisen en om de vervreemding of bezwaring niet als geldig te erkennenj d. de gemeente zal, zolang het voorschot niet geheel is afgelost, met goedkeuring van gedeputeerde staten, of bij weigering, met koninklijke goedkeuring, het recht hebben alle bezittingen met de voorschotten verkregen, rnet de daarop rustende lasten en verplichtingen en alle schulden der instelling, voor zover die ten behoeve van de bezittingen zijn gemaakt, gezamenlijk over te nemen tegen be- taling van een bedrag, door gedeputeerde staten goedgekeurd, of, bij weigering, door de Koningin vast te stellen, met dien verstande, dat boven het voor de verwerving of instandhouding van die bezittingen aangewende deel van het eigen vermogen van de instelling slechts een billijke vergoeding voor noodzakelijke met de eigendomsovergang verband houdende kosten wordt uitgekeerd§ e. bij de uitvoering van de plannen, waarvoor het voorschot wordt verleend, mogen bestuursleden der instelling niet middellijk of onmiddellijk zijn be+rokken of voordeel genieten als aannemer, onderaannemeruitvoerder, arbeider of architekfc. Aldus vastgesteld door de raad voomoemd in zijn openbare vergadering van de secretaris, de voorzitter, (j.P. v.d. Kooi) (Ho Boschma) In afschrift ter kennisneming gezonden aan gedeputeerde staten van Priesland en de Hoofdingenieur-D.irecteur van de Volkshuisvesting en de Bouwnijverheid op

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1971 | | pagina 27