2, Bij het ontstaan van de belastingplicht in de loop van het belastingjaar word-t voor een jaartarief voor de eerste maal de belasting berekend naar het aantal twaalfde gedeelten van een voor het jaar verschuldigde recht als er in dat jaar nog maanden moeten aanvangen, te rekenen vanaf de datum waarop de belastingplioht ontstaat met dien verstande dat het bedrag wordt afgerond op een gulden naar boven en in elk geval f. 5»— bedraagW Artikel 7> Vri.jstellingens Van deze belasting zijn vrijgesteld: a,, de voorwerpen of werkenwelke zijn of worden aangebracht ten behoeve van de gemeentej b» de door het staatsbedrijf posterijen, telegrafie en telefonie aangebrachte brievenbussen, postzegelautomaten, telefoonoellen en niet tot reclame die— nende aanwijzingen voor het publiekj c, de wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toe— ristenbond A»N.W.B* en andere overeenkomstige instellingenj d, voorwerpen of werken, welke krachtens concessie of enig privaatrecht moeten worden gedoogdj e» vlaggestokken en vlaggen zonder reclame of handelsnaam; f« versieringen, welke een tijdelijk karakter dragen in verband met feeste- lijkhedenj ga voorwerpen uitsluitend gebezigd voor een weldadig doelf h» voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogdj i, borden, masten, palen, e»d, die in verband met de verkiezingen van publiek- rechtelijke lichamen zijn aangebracht j# kozijndorpelsgoten, vensterbanken, spionnen, goot— of kroonliisten, gevel— versieringen en dergelijke, Artikel 8. Ontheffings 1. Indien het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde ge- meentewerken of inrichtingen ophoudt, of voorwerpen onder, op of boven ge- meente-grond of -water worden verwijderd v66r het verstrijken van het tijd- vak, waarover het recht verschuldigd is wordt ontlieffing naar tijdsgelang verleend, indien door de belanghebbende een schriftelijk verzoek wordt in— gediend bij burgemeester en wethouders binnen een maand nadat het gebruik heeft opgehouden of de voorwerpen zijn verwijderd, 2. Indien een aanslag is vastgesteld op grond van een jaartarief wordt voor berekening van het bedrag van de ontheffing het maandbedrag gesteld op een twaalfde deel van het jaarbedrag. 3. Moeten tengevolge van door het gemeentebestuur genomen besluiten of be- volen maatregelen; a, het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen voor de belanghebbende ophouden, b» de voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond of —water worden ver— v^ijderd, voor het verstrijken van het tijdvalc, waarvoor het recht berekend is, dan wordt in afwijking van het bepaalde in het eerste lid ambtshalve ontheffing naar tijds gelang verleend* Artikel 9. Wijze van heffing* De reohten worden geheven bij wege van aanslag.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1972 | | pagina 39