- 4 -
Artikel 7.
Vrijstellingen:
Van deze belasting zijn vrijgesteld:
a. de voorwerpen of werken, welke zijn of worden aangebracht ten behoeve van de gemeen-
te 5
b. de door het staatsbedrijf posterijen, telegrafie en telefonie aangebrachte brievenbus-
sen, postzegelautomaten, telefooncelien en niet tot reclame dienende aanwijzingen voor
het publiek^
Co de wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond
A.-If.WoB. en andere overeenkomstige instellingenj
do voorwerpen of werken, welke krachtens concessie of enig privaatrecht moeten worden
gedoogd^
e, vlaggestokken en vlaggen zonder reclame of handelsnaam,
fo versieringen, welke een tijdelijke karakter dragen in verband met feestelijkhedenj
go- -voorwerpen uitsluitend gebezigd voor een weldadig doel,
ho -voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogdj
i„ borden, masten, palen, e.do die in verband met de verkiezingen van publiekrechtelij-
ke lichamen zijn aangebracht*
jo kozijndorpels, goten, vensterbanken, spionnen, goot- of kroonlijsten, gevelversierin-
gen en dergelijke.
1o Indien het gebruik overeenstemming de bestemming van voor de openbare dienst bestem-
de gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde gemeentewerken of in-
riehtingen ophoudt, of voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond of- water worden
v'erwijderd vdor het verstrijken van het tijdvak, waarover het recht verschuldigd is
wordt ontheffing naar tijdsgelang verleend.
II. Met betrekking tot de belasting die geheven is op grond van een jaartarief, wordt
ontheffing verleend naar de volgende percentages:
a. in het eerste kwartaal vo,or 75$
bo in het tweede kwartaal voor 50$
Co in het derde kw art sal voor 25$
Wijze van heffing:
I. De rechten bedoeld in artikel 5? onder I,II,V,VII,VIII,IX,XI,XII,XIV,XV",XVI,XVIII wor
den geheven bij wege van aanslag. -
II. De overige rechten moeten bij vooruitbetaling worden voldaan op het tijdstip waarop do^
te verlenen dienst wordt aangevraagd, tot het bedrag dat blijkens een gedagtekende k^P-
nlsgeving, nota of andere schriftuur verschuldigd is.
Artikel 10.
Io Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Precariorechten 1973"5
Ilo-Zij treedt in werking met ingang van 1 januari 1973.
III. De verordening op de heffing en invordering van precariorechten, vastgesteld bij raads-
besluit van 24 februari 1972, vervalt met ingang van 1 januari 1973.
Artikel 8.
Ontheffing:
Artikel 9°
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
de secretar-is
de voorzitter
(J.P„ van der Kooi)
(Ho Boschma)
Ter voldoenig aan het bepaalde in artikel 271 der gemeentewet voor verlcrijging der Ko
ninklijke goedkeuring in zesvoud ingezonden aan gedeputeerde staten van Friesland dd„