4 - Hij vraagt zich in dit verband dan ook af of de burger nog mag weten waar hij wil wonen of dat de planologen hier regeren. Tevens is hij van mening, dat waar een gezonde ontwikkeling ontstaat, dit niet moet worden tegengegaan. Het zou te dol en te dwaas zijn om de thans aanwezige voorzieningen te sluiten. Spreker is het met de heer Beeksma eens, dat Britsum niet af is. Wethouder Soepboer zegt "het dagblad" dat zo vlot op deze zaak heeft gereageerd een pluim op de hoed te willen steken. Hij zegt het verder juist te vinden, dat de pers dergelijke zaken signaleert. De heer Tulner zegt er voor te zijn, dat een brief wordt geschreven aan Ge deputeerde Staten waarin wordt aangedrongen op een duidelijkestandpunt-bepaling. De heer Dam zegt, dat nu wel dapper wordt gesproken over het beleid van de provincie in dezen, maar naar zijn mening is het rijk degene die in deze zaken aan de touwt jes. trekt. Hij is dan ook van mening, dat deze commissie in haar rapport de visie vaft het rijk weergeeft. Verder vraagt hij zich af of Brit sum wel overeenkomstig de plankaart is ge- realiseerd, want als je de kaart bekijkt, lijkt de opzet vrij ruim, maar als je in het terrein bent valt dit geweldig tegen. De voorzitter is het met de heer Dam eens, dat het rijk in dezen veel .te zeggen heeft. En als men kijkt naar de nota van het Mnisterie van Ruimtelijke Ordening, dan vindt men de visie hiervan terug in het rapport van de commissie ex. art. 8. Het is echter niet zo, dat de provincie met het Rijk gelijk moet denken. Ook het beleid van Gedeputeerde Staten gaat in de richting van de nota Volks- huisve sting. Er wordt aan gedacht om in samenwerking met andere gemeenten aan Gedeputeerde Staten te vragen hoe de toekomstige ontwikkeling van de plattelandsgemeente wordt gezien. Op dit moment acht de vo. rzitter het echter niet wenselijk de visie van Gedeputeerde Staten te vragen. Aan de heer Dam deelt de voorzitter mede, dat het plan "Finne" destijds officieel is gewijzigd, daar anders de bouwterreinen onverkoopbaar bleken. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 10. Voorstel tot verhoging van het presentiegeld van de leden van de stembureaux (voorstel 72/149 De heer Kuipers zegt hier volledig akkoord mee te gaan. Hij vraagt zich evenwel af of het niet mogelijk is om hieraan terugwerkende kracht te geven, omdat men gisteren pas de hele dag op een stembureau heeft gezeten. Mevrouw Hicolaij zegt in principe niet veel voor de verhoging te voelen, omdat er veel mensen zijn die in het belang van de gemeenschap iets gratis doen. Maar in het belang van de zelfstandigen en de loontrekkenden zal zij toch voor stemmen. De heer Beeksma zegt er voor te zijn, dat aan deze verhoging terugwerkende kracht wordt gegeven. Ook vindt hij, dat de wethouderswedden moeten worden aangepast. Verder voelt hij veel voor de aanstelling van een full-time wethouder. De heer Dam vraagt of het niet mogelijk is om aan de raadsleden een bepaald percentage van bijv. een burgemeestersalaris te geven. Dan is men in het ver- volg van die pijn af. om dergelijke dingen vast te stellen. De voorzitter zegtdat het voorstel van burgemeester en wethouders is om deze verhoging per 1 januari a.s. te laten ingaan en hij zegt dit te willen handhaven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1972 | | pagina 4