- 4 - 9Voorsi;el_ tôt aankoop van de woning Lieuwe Jellingastrjitte 11 te Britsum voorstel 73/8) Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burge- meester en wethouders besloten. 10. Voorstel m.b.t_. het bestemmingsplan voor het buitengebied (voorstel 73/91 De heer Beeksma vraagt of de voorzitter kan garanderen dat de bouwpercelen groot ge- noeg zijn om de agrariè'rs niet te belemmeren in hun aktiviteiten. De heer Dam zegt, het volgende: De bevoegdheid van de gemeenteraad om bestemmingsplan- nen vast te stellen is een van de belangrijkste bevoegdheden. Door deze bestemmings- plannen wordt immers de ontwikkeling van de gemeente vastgesteld. Gedeputeerde Staten van Friesland hadden echter zoveel bezwaren tegen het bestemmings plan voor het buitengebied, dat zij hebben besloten de goedkeuring te onthouden. Dit is me nogal watwant dit betekent dat we geheel opnieuw moeten be^innen en di't kan wel 2 tôt 3 jaar duren. Gedurende deze tijd weten de betrokkenen niet waar ze aan toe zijn. En wat gaat deze grap de gemeente kosten? Het is op dit moment niet belangrijk wie er gelijk heeft, het buro Hajema of de P,P»D, De waarheid zal wel ergens in het midden liggen. Ik kan mij echter niet aan de indruk ontrekken.dat het buro Hajema op diverse punten onnauw- keurig en slordig heeft gewerkt. Dit wordt wel het beste geïllustreerd door de manier waarop de terpen op de kaart zijn aangegeven. Ook hadden aile agrarische bedrijven een bouwperceel moeten krijgen. De grootste fout is echter gemaakt door het gemeentebestuur zelve en daar behoort deze raad ook toe. Iagevolge artikel 8 van het besluit op de Ruimtelijke Ordening moeten burgemeester en wethouders immers overleg plegen met de betrokken provinciale (en rijksdiensten). De kritiek van de daarvoor ingestelde kommissie was niet mais. Ik zal u de slotcon- clusie voorlezen: Wij geven u op basis van het vorenstaande ernstig in overweging, naar zorgvuldige inventarisatie- en voorzover nodig- in rechtstreeks overleg met de betrok ken tiensten het plan te doen bewerken en aanvullen. De definitieve versie van het plan bleek echter weinig aan de wensen van de kommissie tegemoet gekomen te zijn. Ja, als Gedeputeerde Staten een onvoldoende gewijzigd plan moeten beoordelen, dan kun je een afwijzing verwachten. Dit hadden wij als raad moeten beseffen bij de vaststelling van dit plan. Wij hadden het buro Hajema de opdracht moeten verstrekken het plan over- eenkomstig de opmerkingen van de kommissie te wijzigen. Als het kollege van burgemeester en wethouders voorstelt om in de beslissing van Ge deputeerde Staten te berusten dan moeten wij dit accepteren, omdat beroep bij de Kroon ontzettend veel tijd gaat vergen. Verder wil ik ernog op .wijzer^dat een prestige strijd tussen de P.P.D. en het buro Ha jema de belangen van de gemeente alleen maar schaadt De heer Tulner zegt het volgende Ingevolge de wet op de Ruimtelijke Ordening is iedere gemeente verplicht een bestem mingsplan voor het buitengebied vast te stellen. Naar ik meen voor 1 augustus 1970» Dit is een juiste maatregel, want in dit bestemmingsplan kan men zijn visie neerleggen hoe men dit buitengebied wil bewaren voor de toekomst. Ben belangrijke zaak, mijnheer de voorzitter, want in ons diclt bevolkte landje moeten we zuinig omspringen met de gronden die we hebben. Ook een moeilijke taak, want door deze beslissing wordt voDr lange tijd, misschien wel voor altijd, het gezicht bepaalt van het buitengebied, Daarom is dit plan ook niet lichtvaardig genomen. Ik wil dit hier even nadrukkelijk zeggen, want het is beslist niet zo geweest dat is gezegd er moet een bestemmingsplan voor het buitengebied komen maak dit vanmiddag maar even klaar. Neen, het heeft geruime tijd geduurd voordat dit gestalte kreeg. Ik ben dan ook van mening dat het door onze stedebouwkundige opgestelde plan een ac- ceptabel en goed doordacht plan is. Als ik nu het koûmentaar van Gedeputeerde Staten lees, dan komt onwillekeurig de ge- dachte op:"ons bruo in Assen heeft er maar lelijk met de pet naar gegooid". Lees ik echter het weerwoord van de Stedebouwkundige dan kijk ik naar Leeuwarden en dan denk iknou ja, laten we het maar fijn houden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1973 | | pagina 7