Agendapunt
Voors-fcel 73/42
S t i e n s, 19 maart 1973»
Onderwerp:
Beroep tegen voorwaarden
gesteld bij bouwvergunning.
Aan
de gemeenteraad.
Artikel 20 lid 3 van de Bouwverordening bepaaltdat de aanvrager van een bouw
vergunning binnen één maand na de dag waarop het afschrift van het besluit
hiertoe is verzonden tegen de daarbij gestelde voorwaarden in beroep kan komen
bij de gemeenteraad.
Van dit recht is gebruik gemaakt door de heer S. van der Meer, Aldlânsdyk 44 "te
Britsum, die bij schrijven van 25 januari j.l. beroep instelt tegen de voorwaarde
gesteld bij de op 2 januari 1973 door ons collège verleende bouwvergunning voor
het vergroten van de bestaande garage bij zijn woning Aldlânsdyk 44 "te Britsum.
Deze voorwaarde, die luidt alsvolgt: "Er dient te worden gebouwd, zoals op de
tekening in rood is aangegeven", beoogt te bewerkstelligen dat door aanvrager
voor de garage inplaats van een lessenaarsdak een zadeldak wordt toege
past, hetgeen uit een estetisch oogpunt meer verantwoord moet worden geacht.
Door aanvrager wordt tegen deze voorwaarde thans bezwaar gemaaktomdat dit fi-
nancieel nogal wat meer kost dan oorspronkelijk was begroot. Deze meerkosten zijn
evenwel hoofdzakelijk het gevolg van de omstandigheid dat aanvrager deze ver-
groting in eerste instantie heeft uitgevoerd zonder hiervoor in het bezit te zijn
van een door de woningwet ge'êiste bouwvergunning.
Eerst op een aanschrijving onzerzijds is door aanvrager bij ons een bouwver
gunning voor deze vergroting aangevraagd.
Het onderhavige beroepsschrift is door do kommissie van beroep behandeld in een
vergadering gehouden op 6 maart j.l., waarin ook de heer S. van der Meer is ver-
schenen om zijn bezwaar mondeling toe te lichten.
Ook heeft de kommissie van beroep de situatie ter plaatse in ogenschouw genomen.
De kommissie is hierna unaniem tôt de konklusie gekomen, dat de bouw van de garage
volgens het plan, zoals dit door de aanvrager is ingediend, aanvaardbaar is.
Zij is verdor van oordeel dat de garage, indien deze zou worden gebouwd volgens
de gestelde voorwaarde mogelijk een meer estetische aanblik zou bieden, maar dat
het bouwwerk volgens het oorspronkelijke plan niet in een dusdanige ongunstige
mate zal afsteken, dat overname van de voorgestelde wijziging vereist is, dit
temeer omdat het vaststaat dat uit deze wijziging voor aanvrager niet onbelang-
rijke kosten zullen voortvloeien.
Op grond van deze overweging adviseert do kommissie om het beroepsschrift van de
heer S. van der Meer gegrond te verklaren en de gestelde voorwaarde te laten ver-
val le n.
Het advies van deze kommissie ligt voor u in de raadsportofeuille ter inzage.
De mening van ons kollege in dezen is verdeeld.
Een meerderheid van ons kollege is ni. van oordeel, dat het beroepsschrift onge-
grond dient te worden verklaard, omdat het uit een estetisch oogpunt zonder meer
wenselijk moet worden geacht dat do garage een zadeldak verkrijgt in plaats van
het huidige lessenaarsdak.
Verder is de meerderheid van mening dat het aan de handelwijze van aanvrager is
te wijten, dat het aanbrengen van een zadeldak financioel meer gaat kosten dan
de huidige bouw, omdat de door aanvrager gesignaleerde meerkosten niet het gevolg
zijn van het aanbrengen van het zadeldak maar hoofdzakelijk worden veroorzaakt
door de omstandigheid dat thans extra werk zal moeten plaatsvinden om aan de
gestelde voorwaarde te voldoen.