- 5 -
Spreker merkfc tenslotte nog op, dat wanneer de benoemingsbevoegdheid door de
raad terug wordt genomen, dit, ondahks de verruiming onder deze krachten, de
teste krachten kan kosten omdat deze door de langere tijdsduur voor benoeming
inmiddels een andere benoeming hebben aanvaard.
Mevrouw Stolte zegt op haar standpunt te blijven staan. Zi j wil echter wel op-
raerken dat wanneer burgemeester en wethouders met een voordraoht komen hierop
geen personen zullen voorkomen die in het geheel niet aanvaardbaar zijn.
De voorzitter zegt, dat het collège van burgemeester en wethouders zeer seker
naar eer en geweten zal proberen een zo goed mogelijke voordraoht te maken.
Hij zegt echter verder te willen voorkomen dat de beste krachten voor deze
gemeente verloren gaan, Spreker is van oordeel dat dit laatste niet ondenk-
beeldig is indien de raad de benoemingsbevoegdheid terug neernt.
De heer Dak vraagt of de voorzitter niet twee dingen door elkaar haalt. Want de
aanleiding om de benoemingsbevoegdheid te delegeren was de krapte aan onder-
wijzend personeel. De motivering van de heer Beeksma om dit terug te nemen is
de verruiming op dit punt. Haar nu zegt u in uw antwoord, dat een raadslid
nooit in tien minuten tijd kan beslissen wie de juiste kandidaat is. Wanneer
dit zo is, dan behoeft de raad nooit meer een uurtje voor de aanvang van de
raadsvergadering te verschijnen om bijvoorbeeld kandidaten te beoordelen voor
de buitendienst of de technische dienst van gemeentewerken, Spreker zegt van
oordeel te zijn dat de ondeithavige benoemingsbevoegdheid weer bij de raad
behoort
De heer Deeksma zegt, dat er overeenstemming bestaat over de vraag of er
onderwijzend personeel voldoende is. Spreker zegt verder dat de ervaring van
het collège van burgemeester en wethouders blijft. Het is beslist niet zo, dat
de raad de voorstellen van het collège sonder meer ter zijde zal schuiven.
Spreker is het eens met de voorzitter dat het moeilijk is om in tien minuten
een kandidaat te beoordelen, Hij zegt er dan ook geen bezwaar tegen te hebben
dat een dergelijk gesprek langer duurt. Naar zijn mening zou dit ook wel bij
de raadsleden thuis kunnen plaatsvinden.
De heer Dam zegt zich helomaal te kunnen aansluiten bij de woorden van de heren
Beeksma en Bak. Hij zegt er nog aan te willen toevoegen, dat de raad door
middel van de rapporten van de inspecteur kennis kan nemen van de capaciteiten
van de kandidaten. Verder is er nog gezegd, dat de raad in de meeste gevallen
wel achter de voordraoht van burgemeester en wethouders staat, Maar dit be—
tekent nietaldus spreker, dat de invloed van de raad op dit punt helemaal
moet worden afgekapt, Spreker merkt tenslotte nog op, dat de voorzitter graag
gaat vergelijken met andere gemeenten, Hoewel hij geen voorstander hier van
is wil hij dit toch doen en wel mot het bijzonder onderwijs, Hierbij valt te
konstateren dat de leden van deze schoolvereniging wel degelijk invloed hebben
op de keuze van de kandidaten, Hij zegt dit reoht niet te willen onthouden aan
de ouders die hun kinderen op de openbare soholen hebben.
Mevrouw Nioolaij zegt, dat het bestuur van een bijzondere sohool de proefles
bijwoont en dat deze ook benoemt.
De voorzitter zegt in antwoord op de vraag van de heer Bak, dat hij geen twee
dingen door elkaar heeft gehaald. Dat het tekort aan onderwijskrachten niet
meer bestaat is geen twistpunt, het gaat nu om de praktijk ervaringen.
Spreker zegt verder de vraag of de raad ook in de andere benoemingen weinig
invloed heeft wel terug te willen spelen en vragen of dit inderdaad niet zo
is. Hij zegt hierbij wel een vraagteken te willen stellen, Dat de hoofden der
scholen wel door de raad worden benoemd is inderdaad een feit. Maar dit wordt
dan ook door de wet voorgeschreven. Opmerking vcrdient het, aldus spreker,
dat ook de ouderoommissie in dezen wordt gehoord.