- 2 - Wanneer ni. het plandeel nabij de Popkereed beschouwd wordt, blijkt het dorpskarakter misschien nog beter bewaard kan blijven door het opnemen van het boerderijtje - hoek Popkereed/Le ge Hearewei - in de bestemming GB. Ook kan wat ons betreft het steegie dat loopt van de Lege Hearewei naar Efter de Wâl gehandhaafd blijven. Omdat door de handhaving van het boerderijtje aan de Popkereed hieraan minder woningen kunnen worden gebouwd îs het gewenst om aan deze steeg nog eengezinsfatâxen te proiek- teren in de klasse EO-b (laagbouw). Voor het overige handhaven wij onze mening, dat de binnenterreinen in de toekomst niet bebouwd kunnen blijven. Zoals reeds opgemerkt vallen de hier aanwezige panden onder hét overgangsrecht het- geen impliceert dat zij de bestemming houden die zij hadden op het tijdstip van de ter- visie legging van het ontwerp-plan Het plandeel nabij de Ts jerkestr jitte kan naar onze mening bij een zorgvuldige detaille- rmg van b.v. bestrating en groen, alsmede de parkeervoorzieningen en de definitieve verkaveling zo goed mogelijk een typisch eigen sfeer krijgen, welke harmonieort met dat van het oude dorp. Verder hebben wij ook nog enkale woningbouwblokken een iets andore nchtmg gegeven, zodat het geheel meer aansluit bij de gedifferi'énceerde bebouwing van het dorp. c" In het 'tweede bezwaarschrift tegen het bestemmingsplan Hijum, dat van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, wordt bezwaar gemaakt tegen de redactie vna artikel 21 lid 4a van de bestemmingsbepalingen. Lid 4a heoft de volgende redactie: e îs verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burge- meester en wethouders (aanlegvergunning) op gronden welko op de kaart als gronden van archeologische en/of kultuurhistorische betekenis zijn aangegeven en welke op de kaart van een arcering zijn voorzien, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren (4a; het ophogen of afgraven van gronden met meer dan 0.50 meter, Het R.O.B. schrijft in haar bezwaarschrift, dat de intentie van het eisen van een aan legvergunning voor gronden aangeduid als "gronden van archeologische en/of kultuur- historieche betekenis" strijdig is met het zonder vergunning toestaan van ophogingen of afgravingen van (10 om. Met het R.O.B, zijn wij van mening, dat de redactie van het bewuste artikel niet juist is, Wij stellen derhalve voor de redactie van lid 4 alsvolgt te aten luiden: A. het ophogen of afgraven van gronden. Bij deze redactie kunnen er zonder toestemming van ons in het geheel geen graaf- of ophoog— werkzaamheden op deze gronden worden verrioht. Wanneer uw raad onze zienswijze met betrekking tôt beide bezwaarsohriften kan delen houdt dit in, dat bij de vaststolling van het onderhavige bestemmingsplan wordt afge- weken van het ontwerp, gelqk het -ter inzage heeft gelegen, Hiervan moct in de publicatie betreffende de vaststelling door uw raad melding worden gemaakt, terwijl eveneens in deze publicatie moet worden vermeld dat tegen deze afwijkingen bezwaar kan worden gemaakt bij Gedeputeerde Staten van Friesland. De ingekomen bezwaarsohriften en het ontwerp—bestemmingsplan liggen voor u in de raads— portefeuille ter inzage. Wij stellen u voor het bestemmingsplan vast te stellen, zoals dit thans is gewijzigd en het bezwaarschrift van het R.O.B. gegrond en het bezwaarschrift van de heer van der Meulcn. voorzover gehonoreerd, gegrond en voor de rest ongegrond te verklaren. Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel de secretaris, de burgemeester, dh/d J.P. VAN DER KOOI H. BOSCHMA

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1973 | | pagina 53