- 9 -
Ik zou nog jets willen zeggen over de sub.urbanisatiedie door G.S. wordt afgewezen.
Wij staan volledjg achter de stellingmamc in het voorwoord van deze schets, waar staat:
"Het gaat er in werkelijkheid dus om hoe er een evenwichtig samenlevingspatroon kan
worden opgebouwd, waarbij een ieder in vrijheid zijn eigen leven kan leiden, zijn eigen
verworven en nog te verwerven vrijheden in een eigen en herkenbaar woonmilieu kan
omzetten. De werkelijke uitdaging van vandaag is het scheppen van eigentijdse en gedif-
f erentieercj^oongebiedenzodat een maximale keuzemogelijkheid wordt gekreëerd, waar-
door een zo groot mogelijk deel van de bevolking in staat gesteld wordt, dat woonmi
lieu te kiezen dat het best op ieders verlangen is afgestemd".
Stelling nemen tegen de sub-urbanisatie is naar onze mening kiezen voor de verkrot-
ting van het platteland, het kiezen voor het vernietigen van de leefbaarheid van het
platteland. We hoeven maar enkele 10—tallen kilometers verder te kijken om dit te
c onst ei/t eren
Ik kom thans tôt deze structuurschets, waarbij ik allereerst nadrukkelijk wil stellen,
dat hier niet is verwoord wat het collège denkrt, maar wat de raad in meerdere vere:a-
deringen als beleid heeft uitgestippeld. Gelet ook op wat ik in het vooigaande heb
gezegd m.de v. zal het wel duidelijk zijn, dat de grondgedachte. de groeilijn die door
deze schets loopt, onze instemming heeft en de beleidsaanbevelingen, die als slot
zijn geformuleerd, ook onze instemming hebben.Wij willen ons daarbij wel beperken tôt de
pehiode van nu tôt 1985 in het onderdeel "de duur an een structuurplan',' wordt reeds de
vraag gesteld of het zinvol is een structuurplan op te stellen voor een langere pé
riode. Als men meent, de visie voor 1935 - 2000 als een "frame" te moeten gebruiken,
dan kan ik daar vrede mee hebben, maar het lijkt ons toe, dat nu weinig zinvols kan
worden gezegd over deze période. Een oordeel over deze période lijkt zinvoller en be-
ter geargumenteerd in de jaren 1930—1935. Daarom dus akkoord met de beleidsaanbeve
lingen tôt 1985 voorzover het betreft Stiens, Britsum en Cornjum/Jelsum. Omtrent de
stelling name t.o.v. Hijum kunnen wij ons niet verenigen. Ook HUum wil leven, m. de v.
Ook Hijum wil graag zijn school houden, zijn kerken, zijn verenigingen, zijn middenstand,
kortom zijn leefklimaat ./cornjum kan wel enige groei hebbenj en bij Hijum» In Hijum kan
geen zelfstandige verzorgingskern gerealiseerd worden. M. de v. op dit punt willen
wij de schets niet volgen. Geef ook Hijum de kans, mede met het 00g op een evenwichti-
ger ontwikkeling van de gemeente. Wij willen dan ook streven naar het bouwen van
- 150 woningen in Hijum, tôt 1985 en niet 73 zoals in tabel 13 op blz. 60 is aangege-
ven. ^aarom •bijv.tnj Comjum gesteld«
Het is verleidelijk om dieper in te gaan op diverse onderdelen van deze schets, m. de v.
Aangezien dit een voorlopige standpuntbepaling is, lijkt dat nu niet noodzakelijk.
Het gaat om de hoofdlijnen.
Ik wil dan ook de mening van onze fraktie als volgt samenvatten.
a. een evenwichtige groei van de gemeente Leeuwarderadeel is gewenst en dient te
worden nagestreefd. Een aantal van - 9500 - 10.000 inwoners in 1935 is, voor het
goed funktioneren van deze gemeente gewenst.
b. de taakstàling t.a.v. het noorden van de gameente, met name Hijum, dient positie-
ver te zijn. Een aantal van 900 - 1000 inwoners moet worden nagestreefd.
c. voor de période 1985—2000 diad te worden gestreefd naar een verdere groei van de
gemeente, wellicht hoofdzakelijk in de hoofdkern. Over de omvang van deze groei
dient te worden beslist omstreeks 1980/1935 als een beter inzicht over deze pé
riode aanwezig is, in ieder geval mag worden verondersteld.
Ik geloof m. de v. dat ik hiermee het voorlopige standpunt van onze fraktie duidelijk
heb weer gegeven. De tweede fase van de hele procédure is thans min of meer afgeslo—
ten. Het woord is nu, naast het officieel overleg met diverse instanties, aan de
burgers. Wij hechten bijzonder veel belang aan het oordeel van deze burger. Die burger
woont ten slotte in deze gemeente en hij krijgt de kans zijn inzichten over de ontwikke
ling van zijn woongebied naar voren te brengen. Gelukkig is de mondige burger van van
daag tôt oordelen in staat. Of hij steeds de energie daartoe kan qobrengen, weet ik
niet. Ik hoop, dat het overleg met de burgerij niet een kwestie wordt van het spreken
van enkelen die pretenderen namens de bevolking te spreken, maar een werkelijk over
leg tussen gemeentebestuur en inwoner, een inwoner die eerlijk is voorgelicht en zelf
heeft gekozen
De voorzitter vraagt aan de heer Tulner waarvan hij precies de financiè'le gevolgen
wil zien berekend.