ÎTr. 73/ 130
De Raad der gemeente Leeuwarderadeel
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 november j.l.;
B e s 1 u i t
vast te stellen de navolgende verordening:
Verordening regelende het toekennen
van een tegemoetkoming in de studie-
kosten aan ambtenaren in dienst van
de gemeente Leeuwarderadeel.
Algemene bepalingen
Artikel 1
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder "ambtenaar1' degene op
wie het Algemeen Ambtenarenreglement van toepassing is.
Artikel 2
Burgemeester en wethouders kunnen, indien en voor zover het belang van de dienst
zulks toelaataan een ambtenaar op diens verzoek een of meer van de in de volgende
artikel en rstndtefaciMiieiten tceksnnen, indien:
a. met de studie, naar het oordeel van burgemeester en xvethouders direct of indirect
een gemeentelijk belang wordt gediend en
b. de opleiding door burgemeester en wethouders àeugdelijk wordt geoordeeld.
Artikel 3.
1Alvorens studiefaciliteiten te verlenen kunnen burgemeester en wethouders - al
dan niet op verzoek van de ambtenaar een gericht studie—advies inwinnen.
2. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders in overleg met de ambte
naar ean psychologisch onderzoek doen instellen.
Artikel 4«
1. De studiefaciliteiten worden verleend voor een door burgemeester en wethouders
bij de verlening te bepalen termijn, die wordt afgeleid van de normaal te achten
duur van de studie.
2. Burgemeester en wethouders kunnen de in het vorige lid bedoelde termijn verlengen.
3. De in de voorgaande leden bedoelde termijnen worden geacht in elk geval te zijn
verstreken op de datum, waarop het dienstverband van de ambtenaar met de gemeente
eindigt
Artikel 5»
1. Indien burgemeester en wethouders op grond van door hen ingewonnen inlichtingen
van oordeel zijn, dat de ambtenaar niet regelmatig of niet voldoende studeeri,,
waardoor hij niet in staat kan worden geacht zijn studie binnen de termijn als be-
doeld in artikel 4 te volbrengen, zijn zij bevoegd de verleende studiefaciliteiten
- al dan niet tijdelijk - in te trekken. Deze intrekking vindt echter niet plaats,
indien de ambtenaar aannemelijk maakt, dat de onregelmatige of onvoldoende studio
het gevolg is van feiten of omstandigheden, die niet aan hem zelf zijn te wijten.
2. De ambtenaar is verplicht de inlichtingen te geven, die burgemeester en wethouder
voor de toepassing van deze verordening nodig achten.