- 6 -
De heer Tulner vraagt zich af of de openbaarheid van het vergaderen van de
kommissie Ruimtelijke Ordening wel door artikel 6 van die verordening uit—
puttend is geregeld, zoals gezegd in het voorstel.
Zijns inziens kan de discussie met het publiek tôt in het oneindige doorgaan.
De voorzitter is van oordeel, dat de voorzitter tôt taak heeft om dit in de
hand te houden.
Verder is naar zijn mening de regeling hieromtrent wel uitputtend.
De heer Eak kondigt aan, dat hij in de sectie voor de behandeling van de begroting
1974 met een voorstel zal komen tôt het instellen van een "rompverordening"
voor aile kommissies.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en
wethouders besloten.
16. Voorstel tôt ongegrondverklaring van het bezwaarsohrift van de fa._de_Bqer
en Dijkstra tegen het ;^eigeren van een bouwvergunning voor pen 1 i p-boxensta.1
(73/139).
Mevrouw de Boer zegt het verzoek om een bouwvergunning van de firma te willen
verdedigen. Zij zegt het niet eens te zijn met de stelling van het kollege,
dat de noodzaak om op de gekozen plaats te bouwen niet direkt bewezen is.
Naar haar mening is het logisch dat een boer bij de bouw van een ligboxenstal
zoekt naar een zo efficient mogelijke plaats.
Zij onderschrijft de stelling van de firma, dat deze plaats efficienter en
beter economisch realiseerbaar is. In dit verband wijst zij erop, dat de
bouw van deze ligboxenstal op het bouwperceel bij de boerderij op Tichelwur
zeker f 35.000.meer kost in verband met ophogingswerkzaamheden.
Zij merkt verder op, dat bij de bouw aldaar het vee4 keer per dag de afstand
van 100 - 150 meter moet lopen, hetgeen nogal wat tijd gaat kosten en boven-
dien gevaarlijk is voor de poten daar op een betonpad moet worden
gelopen. -
Zij zegt het te betreuren dat geen rapport is overgelegd vande direkteur van
het ondernemerschap waaruit blijkt wat qua économie en efficiency de voor en
nadelen van de respectievelijke bouw zijn.
Hoewel zij achter de mening kan staan dat de firma deze bescheiden maar had
moeten overleggen is zij van mening dat de gemeente dit 00k had kunnen doen.
Naar haar mening had dan een beter oordeel kunnen worden geveld.
Zij merkt vervolgens op, dat burgemeester en wethouders qua ordening van de
ruimte de bouw op de gekozen plaats niet mooi vinden. Zij zegt, dat zij de
bouw van rijtjes woningen in Stiens 00k niet mooi vindt. Maar dit kan wel
doorgaan omdat het economisch belang hiervan bewezen is.
Zij vraagt zich afwaarom 00k het economisch belang van de zelfstandige
ondernemer in die mate niet kan meespelen.
Zij zegt de beawaren van burgemeester en wethouders niet te kunnen delen en
er voor te zijn, dat wel wordt toegestaan om op de gekozen plaats te bouwen.
Zij het onder de restrictie dat hiervoor dan een ander bouwperceel wordt
ingeleverd.
De heer Bak zegt, dat hij zich grotendeels achter de woorden van de mevrouw
de Boer kan stellen.
Hij zegt verder, dat hij zondag j.l. een Icijkje heeft genomen bij het toege
wezen bouwperceel. Door hem is geconstateerd dat dit perceel dusdanig laag
is gelegen dat bij bouw aldaar gevaar voor wateroverlast dreigt.
Zijns inziens is het daarom beter het bouwperceel te verschuiven naar de
plaats waar de firma nu wil bouwen.
De voorzitter antwoordt, dat er twee aspecten aan de orde zijn, te weten
ruimtelijke aspecten en economische aspecten. Naar zijn mening gaat verder
do stelling niet op, dat bij de bouw op de gekozen plaats de ligboxenstal
centraal in de kavel lcomt te liggen. Hij komt wel enigermate centraler te
liggen, maar niet in die mate dat dit werkelijk een roi speelt.