- 9 - De heer Tulner zegt, dat hij bepaalde gedeelten van de vorige spreker wel kan onderstrepen. Hij zegt, dat hij zaken zoals de Martenawei en de weg naar Vrouwbuurtstermolen, welke zo langzamerhand een zwarte hladzijde van deze gemeente wordt, urgenter acht dan de bouw van een sporthal. Hij zegt, dat niet bewezen is, dat deze sporthal direkt rendabel kan worden en door elk gebruik kan worden. Er is immers geen marktonderzoek gepleegd. Zo bezien is het een beetje een wif avontuur. Aan de andere kant is het ook zo, dat wij vermoedelijk nooit weer een kans lcrijgen om met zoveel subsidie een sporthal te bouwen. Vanuit deze filosofie menen wij toch dat wij "ja" moeten zeggen. Hij zegt van mening te zijn, dat bij de voorzieningen voor deze gemeente zeker een sporthal hoort, zij het misschien nog niet volgend jaar, maar zeker in de toekomst. Naar zijn mening is er wel een bestemming voor deze sporthal. Momenteel kunnen verschillende sporten, zoals b.v. volleyball moeilijk of niet worden beoefend. Dit kan in een sporthal wel. Het stichten van een sporthal zal dus ook ver schillende sporten stimuleren. Hij zegt dat hij moeilijk de exploitatie-opzet kan beoordelen, zodat hij ook niet kan zeggen of deze aan de optimistische kant is. Hij zegt echter van mening te zijn dat er wel een klein exploitatie- tekort mag zijn, want indien deze hal uit eigen middelen zou moeten worden bekostigd zouden de kapitaalslasten vele malen hoger zijn geweest. Hij betreurt het, dat de sportkommissie hierin niet is gekend. Zijn inziens was hiervoor nog wel tijd geweest. Hij zegt niet te begrijpen, dat de wet- houder die het niet met dit voorstel eens is, dit niet heeft aangekaart. Hij zegt zich te kunnen voorstellen dat de leden van de sportkommissie zeggen, dit is geen manier en hij stelt dan ook dat het kollege niet weer op deze wijze moet handelen. Hij zegt, dat dit voor zijn fractie echter geen aan- leiding is om dit voorstel te torpederen. Mevrouw de Boer zegt, dat zij weinig aan de voorgaande sprekers heeft toe te voegen. Zij zegt van mening te zijn, dat wanneer je 95% kunt krijgen in de stichtingskosten van een sporthal dit moet worden geaccepteerd. Zij zegt het verder te betreuren, dat de sportkommissie vooraf in dezen niet is ge- hoord. Zij vraagt derhalve of het niet mogelijk is de beslissing hierover uit te stellen tôt 20 december a.s., zodat de sportkommissie alsnog kan worden gehoord. Tevens is het dan nog mogelijk overleg te plegen met diverse ver- enigingen. De voorzitter zegt, dat hij een positiever geluid van de raad had verwacht. De heer Tulner zegt, dat voorzover hij negatief heeft gesproken dit betrek- king heeft op de wijze waarop het kollege de sportkommissie heeft gepasseerd. Hij zegt in principe wel voor de sporthal te zijn. Ook de heer Dam zegt, dat zijn fractie in principe voor een sporthal is. De voprzitter zegtdat inderdaad eerst een maand geleden door het kollege is vernomen dat de bouw van een sporthal door de p.c.w. is geaccepteerd. Hij beklemtoont echter met nadruk dat de bouw van een sporthal niet de hoogste prioriteit geniet, doch dat de Martenawei en de weg naar Vrouwbuurtstermolen voorrang genieten. Hij deelt mede, dat naast voornoemde wegen en de sporthal nog een aantal werken bij de p.c.w. zijn aangemeld zoals b.v. de kerken van Jelsum en Hijum. Om de werkgelegenheid in deze gemeente te bevorderen heeft hij met de secretaris diverse instanties afgereist om te bepleiten dat in een aantal werken subsidies worden verleend. Hij verduidelijkt dat de a.c.w. gelden over verschillende instanties worden verdeeld en dat deze dan weer op hun werkterreinen gaan subsidiëren. Het rijk beslist echter in hoogste instantie over de toewijziging van dit subsidie. Hij zegt, dat door hem over een sporthal als zodanig niet is gesproken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1973 | | pagina 17