Aan de raad behoort het maken van de verordeningen, die
in het belang van de openbare orde, zedelijkheid en ge-
zondheid worden vereist en van andere, betreffende de
huishouding der gemeente.
In artikel 193 van de gemeente-wet wordt verder bepaald
dat de plaatselijke verordeningen niet treden in hetgeen
van algemeen rijks- of provinciaal belang is
Bij twijfel of een verordening dit doet, verbindt zij,
totdat een eventuele schorsing of vernietiging heeft
plaats gehadWanneer in een bepaling van de algemene
politieverordening door het rijk of de provincie wordt
voorzien, houdt deze bepaling van rechtswege op te gelden
Ingevolge artikel 193 kan de raad op overtreding van zijn
verordeningen, hechtenis van ten hoogste twee maanden of
geldboete van ten hoogste driehonderd gulden stellen,als-
mede openbaarmaking van de rechtoiijke uitspraken.
Voor het gemeentelijk strafrecht is van grote betekenis
artikel 28 van de wet van 15 april 1886, S. 64, waarin de
strafbare feiten, bestaande in schending van gemeentelijke
strafbepalingentôt overtredingemworden bestempeld.
Dit legt aan de gemeentelijke wetgever verschillende be-
perkingen op. Zo zijn b.v. pogingen tôt ovetreding niet
strafbaar.-
De samenstelling van een algemene politieverordening moet
worden gezien als een poging tôt codificatie van het
strafrecht van de gemeente, tôt het systematisch bijeen-
brengen en ordenen van de door de gemeenteraad vastge-
stelde strafbepalingen;
Volledig zal een dergelijke codificatie nimmer kunnen zijn,
omdat het een illusie is te menen, dat een gemeentelijke
strafverordening zou kunnen worden ontworpen, die ailes
regelt, wat nu en in de toekomst geregeld moet worden.
Van een volledige en onveranderlijke regeling kan geen
sprake zijn. De veranderde samenleving doet steeds weer
de behoefte gevoelen aan nieuwe verbods- of gebodsbepa-
lingen, terwijl er anderszijds bepalingen zijn, die verou-
deren, die niet meer toegepast kunnen worden of waaraan
geen behoefte meer bestaat.
Een heel erg moeilijk te beantwoorden vraag is wanneer er
behoefte aan een rechtsregel bestaat en met name wanneer
een dergelijke rechtsregel een strafbepaling behoort te
zijn. Als minimum-eisen voor het stellen van straf op niet
nakoming van een rechtsregel zijn wel genoemd ("Gemeente
lijk Strafrecht" - Dr-.M*.Troostwijk - 1947, blz. 21 e*-v.):
a. de niet-nakoming moet de gemeenschap raken;
b. de regel moet stroken met het rechtsbewustzijn van het
volk, althans daarin opgenomen kunnen worden;
c. zonder strafbedreiging is het euvel, waartegen men wil
optreden, niet of niet voldoende te bestrijden.