Nr. 74/96
De raad der gemeente Leeuwarderadeel;
gezien het verzoek van het bes"tuur van de Woningstichting "Leeuwarden-Leeuwar—
deradeel"gevestigd te Leeuwarden, dd. 25 juni 1974, bij Koninklijk Besluit van
10 maart 1914, no. 17, toegelaten als instelling, uitsluitend in het belang van
de verbetering der volkshuisvesting werkzaam, welke toelating der stiehting is ge—
handhaafd bij Koninklijk Besluit van 7 juli 1966, no. 49» on
a. vooraohotten uit de gemeentekas voor de bouw van dertien woningwetwoningen
te Hijum;
b. een bijdrage ineens in de grondkosten;
0. bijdragen in de ongedekte jaarlijkse kosten, voortspruitende uit de exploitatie
van deze woningen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 26 juni 19745
overwegende, dat aan woningen als genoemde instelling beoogt te bouwen, in deze
gemeente inderdaad grote behoefte bestaat en dat binnen afzienbare tijd niet is te
verwachten, dat van particulière zijde in deze behoefte zal worden voorzien, ter—
wijl uitvoering van het bouwplan binnen het kader van het aan de gemeente toege—
wezen woningcontingent mogelijk isj
gelet op artikel 60 van de Woningwet en de beschikking geldelijke steun toegelaten
instellingen;
besluit:
I A. onder voorbehoud van toezegging van de door de gemeente van het Rijk te vra—
gen geldelijke steun:
I. aan bovenvermelde instelling tegen een rente, die de gemeente voor het
onderhavige doel aan het Rijk moet betalen, welke rente voorshands 9$
per jaar bedraagt, een drietal voorschotten uit de gemeentekas te ver-
strekken voor de financiering van de stiohting van dertien woningwetwo
ningen te Hijum, t.w.
1e. een grondvoorsohot van ten hoogste één honderd drie duizend aoht
honderd twee en negentig gulden (f. 103.892,)j
2e. voor de bouw van bovenbedoelde woningen een bouwvoorschot van ten
hoogste vijfhonderd twee en tachtig duizend negen honderd vijf en
zeventig gulden (f. 502.975»
3e. voor de aanleg van oentrale verwarming een voorschot van ten hoogste
drie en dertig duizend acht honderd drie en veertig gulden (f. 33.843,
II. aan bovenvermelde instelling een bijdrage ineens in de grondkosten te ver—
strekken van vier duizend negen honderd negentien gulden vijf en tachtig cent,
(f* 4.919,85) zulks onder de volgende voorwaarden:
a, voor rente en aflossing van het grondvoorsohot, het bouwvoorschot en het voor
schot voor de oentrale verwarming, moet door de instelling aan de gemeente
jaarlijks gedurende 75 resp. 50 25 jaren annuiteiten worden voldaan, groot
9.015^5 resp, 9.123^ en 10.181$ van de werkelijk verleende voorschotten, hier-
voor genoemd 1 sub 1e 2e en 3e 5
b. de annuiteiten onder a bedoeld, zullen voor de eerste maal vervallen op de da—
gen, nader door burgemeester en wethouders te bepalen, in verband met het
tijdstip of de tijdstippen, waarop de voorschotten zullen zijn uitbetaald|
o. bij faillissement of bij ontbinding of opheffing der instelling, alsmede in
dien de voorwaarden, waaronder de voorschotten zijn verleend, niet worden na
geleefd, worden de voorschotten of de onafgeloste gedeelten daarvan terstond
opvorderbaar;