- 2 -
b. verplicht is het personeel ten minste twaalfmaal per jaar op te roepen voor deel-
name aan een instructie- en/of oef eningsbijeenkomst
c. eens per drie maanden een dienstrooster opmaaktvermeldende de door de leden van
het personeel te verricliten wacht-, bewakings-, contrôle- en piketdiensten.
3. Eet op peil houden van zijn brandweerkennis, waartoe hij door burgemeester en wethouders
kan worden verplicht deel te nemen aan cursussen en bijeenkomsten welke hiertoe na ge-
pleegd overleg naar hun oordeel kunnen bijdragen.
4. De kosten verbonden aan het volgen van cursussen en het deelnemen aan examens komen
ten laste van de gemeente.
Artikel 3.
1. De commandant dient burgemeester en wethouders desgevraagd of op eigen initiatief van
ad vies ten aanzien van al hetgeen met de brandweer verband houdt en doet hun» 00k uit
eigen beweging, schriftelijk voorstellen met betrekking tôt:
a. benoeming, bevordering, schorsing en ontslag van het personeel
b. het eventueel opnieuw medisch doen onderzoeken van het personeel;
c. onderhoud, herstelling, vemieuwing en uitbreiding van het ten dienste van de brand-
weer staande materiaal, gebouwen en terreinen daaronder begrepen, de dierdkleding
en uitrustingsstukken van het personeel, de brandmeldings- en alarmeringsinstalla-
tie en van de voor de bluswatervoorziening aangelegde of bestemde inrichtingen met
toebehoren;
d. al hetgeen hij overigens dienstig acht in het belang van de bij artikel 1 van de Ver-
ordening organisatie en beheer brandtoeer aan de brandweer opgedragen taak.
2. De door de leden van het personeel gepleegde disciplinaire overtredingen brengt hij
binnen 3 dagen schriftelijk ter kennis van de burgemeester.
Artikel 4.
1. Bij brand en oefening binnen het verzorgingsgebied der gemeente heeft hij de onmiddellijke
beschikking over de brandblusmiddelen.
2. Het vorenstaande geldt tevens indien op grond van een met een andere gemeente gesloten
overeenkomst de hulp van de brandweer buiten de gemeente wordt ingeroepen. Hij is alsdan
gehouden zich bij aankomst op het terrein van de brand terstond met materiaal en per
soneel ter beschikking te stellen van degene die aldaax met de leiding van de blussings-
werlczaamheden is belast.
3. Voor oefening buiten de gemeente heeft hij voorafgaande toestemming van de burgemeester
nodig.
4. De commandant is gemachtigd, indien dit naan zijn oordeel noodzakelijk is, de hulp in te
roepen van een of meer brandweereenheden uit andere gemeenten, waarmede een regeling
tôt onderlinge bijstand bij brand is gesloten. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mede-
deling aan de burgemeester.
5. De commandant kan bij een brand, indien de omstandigheden dit naar zijn oordeel noodza
kelijk maken, andere dan tôt de brandweer behorende personen met hun toestemming, al
dan niet tegen vergoeding, tijdelijk te ve-k stellen.
Artikel 5.
1. De commandant draagt zorg, dat elke brand terstond aan de burgemeester wordt gemeld
en dat van grotere branden daarenboven onverwijld kennis wordt gegeven aan de districts-
inspecteur voor het brandweerwezen.