4 - d het aantal en de staat van onderhoud van brandputten, brandkranen, geboorde putten, ou en en gesloten bluswaterreservoirs en bluswatervoorzxeningen aan open waterj e. het aantal en de staat van onderhoud van de meldings- en alarmerxngsxnstallatxes 3 t\ het aantal en de aard van de plaats gehad hebbende branden, een taxatxe van de daarbij geleden schade, alsmede het aantal en de aard van de gevallen waarxn ux anderen hoofde dan x*egens brand werd opgetreden; g. de toestand xraarin de dienstkleding en de uitrustingsstukken van het personeel op 31 d«xcoi5:bxT van het ve: slag.jaar verkeerden? h. een overzicht van vsrrichtir^r/jelke hem krachtens artxkel 6 van deze xnstruc x i. a^hetgeen^verigens van belang is ter verkrijging van een zo volledig mogelijk beeld van de verrichtingen van de brandweer 3 2 Hii verschaft v66r 1 juli aan burgemeester en wethouders de gegevens, benodigd voor het samenstëllen van de begroting van inkomsten en uitgaven der gemeente, voor zover betrekking hebbende op de brandweer. HOOFDSTUK XI VOOR DE ONDER COMMANDANT» Artikel 9. 1 De ondercommandant vervangt de commandant bij diens ontstentenis of afwezxghexd en xs alsdan onderworpen aan de bepalingen van dlea»,in hoofdstulc I, opgenomen xnstructv 2. Indien hii wegens ziekte, afwezigheid of anderszins voor langer dan 2 x 24 uur verhxn- derd is zijn funktie bij de brandweer te vervullen, geeft hij daarvan onverwijld lcennxs aan de commandant. 3 Het bepaalde in het tweede lid van artikel 18 xs mede op hem van toepassxng, met dxen verstande dat hij de daarin bedoelde inlichtingen aan de commandant moet verstrekken. HOOFDSTUK III VOOR DE BEVELVOERDERS Artikel 10. 1. De bevelvoerders staan de commandant bij in de uitvoering van de hem in zijn instructie opgedragen taken. 2 Zii moeten de bevelen en dienstvoorschriften van de commandant stxpt nakomen. 3! Zij zien toe op de juiste naleving door het onder hun bevelen staande personeel van de voor dat personeel geldende instructies en dienstvoorschriften. 4. De bevelvoerders voeren het bevel over de eenheid (eenheden) welke door de commandant onder hun leiding is (zijn) gesteld. 5. Zij handhaven de discipline onder het onder hun bevelen staande personeel. Artikel 11. 1. Indien de bevelvoerders niet bereikbaar dan wel verhinderd zullen zijn voor langer dan 2 x 24 uur om hun dienst te verrichten, dragen zij zorg dat de commandant en degene dxe optreedt als plaatsvervangend bevelvoerder daarvan tijdig in kennis wordt gesteld. 2 Het bepaalde in het tweede lid van artikel 18 is mede op de bevelvoerders van toepas- sing, met dien verstande dat zij de daarin bedoelde inlichtingen aan de commandant moeten VErstrekken. Artikel 12. De bevelvoerders dragen zorg voor de paraatheid van het materieel, behorende tôt de onder hun leiding gestelde eenheid (eenheden),Zij stellen de commandant ten spoedxgste op de hoog- te van eventuele gebrelcen welke deze paraatheid mochten aantasten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1974 | | pagina 115