*1 1974'
- 6 -
2. Zii dslen de in het vorige lid bedoelde bevelvoerder ails mutaties in hun woon- of
verbliif plaats mede en verstrekken ook overigens aan deze aile înlichtingen - medede-
lingen omirent hun overkomen ongevallen hieronder begrepen - waarvan de kennisnemmg
voor hem van belang is.,
Artikel_19<.
De brandweer 1 ieden zijn gehouden de hun opgedragen werkzaamheden te verrichten voor het
in goede staat onderhoudcavan het materieel met welka bediening zij zijn belast. Van ge-
oonstateerde gebreken geven zij terstond kennis aan de bevelvoerder onder wiens leiding
zij staan.
Artikel 20.
1. De brandweerlieden stellen zich, na ontvangst van een oproeping in geval van brand,
onmiddellijk onder de bevelen van hun bevelvoerder.
2. Zii ziin gehouden in geval rai aktief optreden:
a. het materieel met wellce bediening zij belast zijn zo zorgvuldig mogelijk te behande-
X ôïi 4
b. zo goed mogelijk zorg te dragen voor eigen veiligheid en voor het vermijden van ge-
vaar voor anderen,
c. het toebrengen van onnodige schade te voorkomen5
d. op of in de nabijheid van de plaats van de brand zoveel mogelijk ontvreemdingen te
voorkomen en betreding van eigendommen door onbevoegden tegen te gaan, waartoe zij
Zo nodig de hulp van de politie dienen in te roepen.
f. het terrein of het materieel ni et te verlaten dan na daear'ae van of namens de comman
dant toestemming te hebben verlcregen.
3 lia beëindiging van het aktief optreden dragen de brandweerlieden zorg voor het verza-
melen van het door ben gebruikte materieel, voor het terugvoeren van dit en het ovenge
materieel naar de bewaarplaats(en) en voor het opnieuw voor gebruik gereed maken van
dit materieel. Van geconstateerde vermissingen geven zij onmiddellijk kennis aan de be
velvoerder onder wiens leiding zij staan.
Aldus vastgestàd door de raad voomoemd in
zijn openbare vergadering vanN{ augustus 1974
=- de voorzitter
(H„ Boschma)
(j.P. van der Kooi)
Voor zoveel nodig op
at/ko
in viervoud aan Ged.Staten gezonden.