- 5 -
Artikel C 6.
1. De bevordering geschiedt door burgemeester en wethouders# Ten aanzien van het besluit
tôt bevordering is het bepaalde in artikel B 7» eerste lid, en tweede lid,
van overeenkomstige toepassing.
2. In bijz onder e gevallen kunnen burgemeester en wethouders afxrijken van de in dit hoofd-
stuk gestelde eisen ten aanzien van volbrachte diensttijd.
HOOFDSTUK D
PAR. 1. AANSFRAKEU BIJ OÏÏGEVAL
Artikel D 1.
1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk xrordt verstaan onder ongevalt ongeval in de zin
van de door de gemeente terzake gesloten ongevallenverzekering.
2. De vrijxjilliger wordt bij indiensttreding in kennis gesteld net de bepalingen der door
de gemeente te zijnen behoeve gesloten ongevallenverzekering.
3. Wijzigingen in de in het tweede lid bedoelde bepalingen worden tijdig v6or de inv.'erkingtre—
ding aan de vrijxjilliger medegedeeld.
Artikel D 2.
1. De vrijwilliger die ten gevolge van tijdelijke ongeschiktheid tôt het verrichten van
zijn gewone werk, welke blijkens een geneeskundig onderzoek het gevolg is van een onge
val ontstaan in verband met de vervulling van zijn betrekking, loon of inkomsten uit
beroep of bédrijf derft, geniet gedurende deze ongeschiktheid, doch niet langer dan
18 maanden, een uitkering te dier zake.
2. De uitkering is gelijk aan het bedrag van de door de vrijwilliger werkelijk gederfde
inkomsten, maar deze bedraagt per dag niet meer dan het maximum—dagloon in de zin van
de ziektewet, met dien verstande dat per week niet meer dan vijfmaal dit dagloon wordt
uitgekeerd.
3. De uitkering x/ordt per maand of per week xiitbetaald.
Artikel D 3.
1. Aan de vrijwilliger die uit hoofde van zijn gewone beroep of bedrijf werknemer is in de
zin van de Ziektewet, wordt de uitkering waarcp hij ingevolge artikel D 2 aanspraak
heeft, door burgemeester en wethouders niet of gedeeltelijk toegekend in de gevallen
xxaarin het bestuur van de bedrijfsvereniging of van de afdelirgskas op grond van artikel
44, lid 1 onder c t/m f, van de Ziektexfet aan de -vrijwilliger de uitkering van zielcen-
geld waarop hij als werknemer in de zin van genoemde wet aanspraak kan raaken, geheel of
ten dele heeft geweigerd.
2. Indien de vrijwilliger uit hoofde van zijn beroep of bedrijf geen werknemer is in de zin
van de Ziektewetkunnen burgemeester en xvethouders de uitkering waarop hij ingevolge
artikel D 2 aanspraak heeft, geheel of gedeeltelijk inhouden:
a. indien de ongeschiktheid tôt werken bestond op het tijdstip v6<5r de aanvang van de
vervulling van de betrekking;
b. indien hij niet binnen redelijke termijn geneeskundige hulp inroept en niet zich gedu
rende het gehele verloop der ziekte onder behandeling blijft stellen of indien hij de
voorschriften van de behandelende geneeskundige niet opvolgt;
c. indien hij gedurende ongeschiktheid tôt werken zich schuldig maakt aan gedragingen,
waardoor zijn genezing wordt belemmerd;