- 9 - om het plan Mazura helemaal door te nemen. Hij gelooft ook niet dat dit mogelijk is. Het plan van de gewestelijke raad van het Landbouwschap is volgens hem helemaal economisch opgezet en dat is het recht van dit schap. Hij wil niet zeggen dat hij tegen plan D is maar hij kan er ook onmogelijk voor zijn zolang hij niet weet wat wit precies inhoudt want er rijzen hij hem nog een hele hoop vragen, zoals: hoelang is die dijk, hoelang is dit tracé, hoeveel slikgronden zijn er mee gemoeid enz. enz. Dit zijn allemaal zaken waar men hier niets vanaf weet. En om daar vanavond zomaar een hesluit op te nemen dat vindt hij moeilijk en dat durft hij niet aan. De voorzitter zegt dat in de redenering van de heer de Haan wel een soort controverse zit omdat hij zegt dat er heter een dijk in Bangla Desh gebouwd kan worden terwijl hij tegelijk de veiligheid hiervoor wil laten gaan. Aan de ene kant zegt de heer de Haan breng de dijken op Deltahoogte en aan de andere kant zegt hij breng ze naar Bangla Desh. Het gaat hier om de veiligheid van de Kleibouwstreek en van ons aelf. Hoe Bangla Desh geholpen moet worden kan hij vanaf zijn stoel niet bekijken en daar wil hij ook geen oor- deel over vellen. Wanneer de heer de Haan zegt dat 2800 ha. land de voedselsituatie in de wereld niet verbetert dan kan hij dit ten dele onderschrijven. Het helpt ons in- derdaad niet uit de nood maar het is wel een bijdrage. En als de heer de Haan deze 2800 ha. gaat begatelliseren dan is hij volgens de voorzitter niet op z'n plaats want er kan hier heel wat groeien. Ook kan hij volgens spreker weten dat voorheen de aardap- pelen één keer in de 3 jaar mocht worden verbouwd, momenteel is dit één keer in de 4 jaar. Dat betekent dat de bruikbare grond voor aardappelen met een bepaald percentage is teruggelopen. Deze 2800 ha. kan weer bijdragen tôt een grotere produktie van pooé- aardappelen. Hij weet niet hoe de heer de Haan komt aan zijn uitspraken omtrent de export van de poters. Dat kan hij uit een rapport hebben gehaald maar de voorzitter heeft een gesprek gehad met de direktie van de Z.P.C. over de poters en uit dit onderhoud is hem wel gebleken dat de problematiek rond de verbouw van pootaardappelen niet zo eenvoudig is. Het is vreemd dat een bepaald land wel de consumptie aardappelen willen groeien maar geen poters omdat de grond daarvoor niet geschikt is. Er zal dus altijd export bljjven van pootaardappelen naar die landen die aardappelen wensen te verbouwen. Hij is het met de heer Faber ©ens dat er in dit rapport een stuk économie zit en dat met dit rap port een stuk economisch belang wordt aangetoond. Men gaat echter niet helemaal yoorbij aan het milieu. Zijns inziens is duidelijk aange- geven waar de dijk komt te liggen en dat de nieuwe dijk op de grens tussen het nieuw ingepolderde land ligt en de bestaande grond en dat er nog heel wat slikgronden over- blijven. Over de vogels kan natuurlijk verschillend worden gedacht. Deze raken een stuk van deze gronden kwijt en dat zou dan een achteruitgang zijn. Daar *il hij tegenover stellen, dat daar momenteel regelmatig vogels verdrinken en eieren verloren gaan. Er is ook in iedere nieuwe inpoldering een nieuwe vogelpopulatie ontstaan en een geheel nieuwe natuur. Hier blijft uiteraard nog een heel stuk natuur over. Hij stelt zich op het standpunt dat al zal de wereld met deze inpoldering niet uit de brand worden gehol pen er toch sprake is von een waardevolle bijdrage. Als men dit plan niet steunt en men poldert dit land niet in dan is al het bestede geld en gedane werk om dit land in te polderen voor aiets geweest. Het rapport van het Landbouwschap is volgens hem duidelijk opgesteld al zitten er ook zwakke kanten aan maar dat is bij elk plan het geval. De heer Dam zegt dat zijn fraktie daarom nog graag even de gelegenheid wil hebben om de voor- en nadelen tegen elkaar af te wegen. Deze gelegenheid is er niet voldoende geweest. Het is een dermate belangrijke beslissing dat men toch wel even de tijd mag hebben voor studie. De voorzitter zegt dat het aan de raad is te beslissen over uitstel. Hij vraagt of het voorstel wordt ondersteund om de beslissing uit te stellen. De heer Tulner merkt nu op dat het gezegde van de heer Dam bij hem wat overkomt alsof deze plannen A.B.C. of D. gisteravond pas uit de lucht zijn gevallen. Deze kwestie speelt natuurlijk al maanden en maanden zodat men zich hierover al oriënteren kon. Daarom snapt hij nu niet waarom men deze aangelegenheid nu zo zwaar aanslaat dat er nog uitstel moet komen. Anderzijds als men daar behoefte aan heeft want er zijn nieuwe

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1974 | | pagina 17