- 10 - van een uitspraslc totdat aile betroldcen groeperingen hun raening hebben gegeven en er een zo volledig mogelijk beeld van de situatie is ontstaan. De voorzitter zegt dat dit is uitgelopen op een motie die luidt: "De raad van de gemeente Leeuwarderadeel in vergadering bijeen op 26 september 1974 dringt er bij de regering op a.an om voor de dijk van Zwar te Haan-IIolwerd zo snel mogelijk te zorgen voor een veilige zeewering op deltahoogte". Mevr. de Boer zegt dat haar fraktie zich in de vorige raadsvergadering al heeft uit- gespreken voor plan D en de mening van de fraktie is ook ni et veranderd. Dit in d.e eerste plaats vanwege de agrarische belengen en dan niet alleen vanwege de mensen die daar daadwerkelijlc op bet land zullen werken maar ook vanvjege de handel en de verwer- kende industrie. De situatie is volgens haar zo dat men blij noet zijn met aile arbeids- plaatsen. Dit is volgens haar fraktie een belangrijk punt om voor plan D te zijn. Verder vindt zij dat aan de opbrengst voor de uereldvoedselsituatie toch iets wordt bijgedragen. Het za.1 dan vrel niet een grote bijdrage zijn maar van de andere kant kan wel gezegd irorden dat er zo'n groot deel van de wereld uit water bestaat dat dit deel van de Uaddenzee ook wel niet gemist zal worden. Van de andere kant wil zij ook de be- langen van de natuurbesrhermers wel zien. Toch denkt zij di na de inpoldering nog vele vogels daar zullen blijven. Misschien lcomt er dan ook wel ueer slib bij, ook al zou de stroom te snel worden dannog slibt het bij de strelcdammen wel weer aan. Het bliift een kwestie van het afwegen van belangen maar voor haar fraktie slaat de balans toch door naar plan D. Mevr. Nicolaij zegt dat zij kan instemmen met wat mevr. de Boer heeft gezegd. Haar frak tie kan ook het voile begrip vinden voor de onderscheide^problemen die door de P.v.d.A. fraktie zijn aangesneden. Met name de flora en de fauna. Toch meent haar fraktie als vertegenwoordigers van Leeuwarderadeel, deel van de Kleibouwstreek, dat het belang van de inuoners rnoet voorgaan en dan vooral met het oog op de uerlcgelegenheid. Het aantal van jOO arbeidsplaatsen mag dan aanvechtbaar zijn maar ook voor een geringer aantal is de irerkgel egenheid belangrijk. Industrie is hier, zoals tôt nog toe al is gebleken, een hele opgaaf. Wanneer de agrarische werkgelege'leid kan worden bevorderd dan zal de fraktie dit graag doen door adliesie te betuigen aan plan D. Het Landbouwschap dringt er dan ook op aan dat er zo snel mogelijk een beslissing uordt genomen en het sclmp wordt hierin gesteund door de Friese Uaterschapsbond, de Landbouworgani sat i es en de agrarische valcbonden. Ook de kommissie Mazure is bang voor verslechtering van de voed- selposiiie. Ook heeft haar fraktie gesteld da,t het inpolderen van dit buitendijlcse léind bij Ferwerderadeel maar een lclein gedeelte is van de Uaddenzee. Zij meent in het rapport van het Landbouwschap te hebben gelezen dat niet is uitgegaan van 17» 5 h.a. maar van 40 a. 90 h. a. voor de bedrijven. De heer Dam merkt op dat voor de arbeidsbezetting vrordt gerekend op 1 man per 17.5 ha,. Mevr. Hicolaij antxroordt dat zij het dan verkeerd uit het verhaal van de heer Dam heeft begrepen. De heer Faber zegt da.t hij zich voor een moeilijk dilemma voelt geplaatst. Hij gelooft nml. niet dat iemand van de raad de kennis en de kundigheid heeft om hierover te icunnen oordelen. Het rapport van de P.v.d.A. stelt dat het rapport van het Landbouwschap erg éénzijdig is maar hij gelooft dat hij vrel kan stellen dat het rapport van de P.v.d.A. ook erg één zijdig is. Dit stuk belicht de zaalc nml, vreer helemaal van de andere kant. In de krant in onlangs door de direkteur vnn de Condensgesuggereerd dad er in het jaar 2000 v/eleens veel te vreinig voedsel kan zijn. In dit licht bezien kan het winnen van een nieuw stukje grond voor de vo c ds e 1 pr odukt i e alleen maar aantrekkelijk zijn. Daar gaat volgens hem het rapport van de P.v.d.A. wel aan voorbij. Iedereen weet verder dat er steeds meer gcond verloren gaat aan huizen en wegenbouw en wanneer er dan een hoekje grond kan worclen gewcrnen dan houdt dat elkaar volgens hem wat in evenwicht. Al met al is hij er nog niet uit uant hoe meer erin wordt gegra.ven des te moeilijker de beslissing vrordt. Hij vindt dan ook dat men dit moet overlaten aan die mensen die beweren terzaice deslon- dig te zijn al zag hij wel graag dat de agrarische sektor die eer krijgt die het toekomt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1974 | | pagina 57