- 12 - De heer Dam vraagt of de mogelijkheid soms ook bestaat dat de raad pbtseling voor het voldongen feit komt te staan dat de Stienservaart wordt afgesloten. Hij vraagt i^erder of de gemeente de mogeïijkheden bezit om zulks te kunnen keren. De voorzitter antwoordt dat dit inderdaad bij het geval Hijum zo heeft gespeeld. Wel heeft het kollege aan het waterschap bericht gedaan rekening te houden met de plannen die de gemeente heeft en tevens dat de gemeente geen vaarten gedicht wil hebben. Of de gemeente overal onderuit komt betwijfelt hij. De voorzitter vraagt verder wat de bedoeling is met het stuk van de P.v.d.A. omdat dit hoofdzakelijk beirekking heeft op de gemeentelijke plannen. De heer de Haan merlct op dat hij dacht dat de bedoeling was dat dit stuk zou worden doorgestuurd naar de Provincie. De voorzitter vraagt of deze brief woordelijk kan worden doorgegeven als zijnde een brief van de P.v.d.A.-fraktie. De heer Tulner meent dat het kollege moet reageren namens de raad en dat aile stand- punten die in de raad naar voren zijn gebracht, aan het kollege van Gedeputeerde Star ter moeten worden doorgegeven. .V9-Przi"kfer repliceert dat het hem vorstandig lijkt de notulering over dit onder— werp door te sturen. Mevr. de Boer merkt nog opddti' dêeV-^-TV,. ~fraktie ook voor het behouden- en het zono- dig verbeteren van het wandelen, fiotscn, vissen en tuinieren.is, Besloten wordt de notulering van dit voorstel door te sturen naar de provincie. 15. Voorstel naar aanleiding van de motie m.b.t. het gebruik van de Friese Taal. De vporzitter zegt dat hij dit voorstel graag punt voor punt aan de orde wil stellen om te beginnen met punt a, de werklijst in het Pries. De heer Faber voelt zich enigszins gepikeerd omd&t hij op de voorgaande raadsvergade— ring als eersto enn motie in--diende aangaande deze kwestie. Deze motie viel bij de raad in goede aarde. Destijds was hij nog niet zo goed met de zaken op de hoogte en hij wist niet goed of hij met deze motie naar de voorzitter moest ja-of nee, hij heeft dit toen aan de voorzitter gevraagd en deze heeft hem toen een niet duidelijk antwoord gegeven. Even later kwam de heer Visser met een motie die identiek was aan zijn eigen motie en deze motie^werd in stemming gebracht. Hij vraagt nu alsnog aan de voorzitter hoe dit kan omdat hij eerst was. Uit de notulering van deze raadsvergadering leest hij voor: "de heer Faber merkt nu op dat hij het eerst een motie heeft ingediend maar dat hij wel kan mee gaan in de motie van de heer Visser". Hij vindt -dit.-niet raeer dan een logische zaak maar hij kan het wel waarderen als F. N. P. er dat de andere fraktie s eh in het bijzonder de P.v.d.A. hier ook zo over dachtenr De voorzitter heeft toen gezegd dat hij heeft aangenomen dat de motie van de heer Faber hetzelfde bedoelde als die van de heer Visser en hij steldo toen voor om aan te nemen dat de beide moties hetzelfde inhouden en dat degene die voor de ene is ook voor de andere is. Dan kan men wel begrijpen dat dit voor hem een prestige kwestie is. Als vertegenwoordiger van de F.DéF. wil men dan wel hierbij genoemd worden, Hij fcad toen dan ook het gevoel dat de voorzitter hem een beetje bij de neus heeft genomen. En nu Wordt de F.H.P. in de kop van het voorstel niet genoemd. Hij stelt voor om dit zo te veranderen dat in de kop komt te staan: "naar aanleiding van tijdens de raadsvergadering van 26 september j.l. door de F.H.P, en de P.v.d.A, ingediende motie". D® YPprzitter geeft het woord voor een reaktie op de woorden va de heer Faber aan de heer Soepboer.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1974 | | pagina 10