Aile leden van de derde sectie spreken hun bezorgdheid uit omtrent de oversteekplaatsen Mémo van Coehoornwei-rijwielpad Brêdyk en nabij boerderij P. Sinnema te Jelsum ter hoogte van Pinsterbuorren over de Brédyk en informeren of de moge- lijkheid bestaat hier voorzieningen te treffen teneinde de verkeersveiligheid te bevorderen, zulks inzonderheid ook met het oog op de grote aantallen schoolgaande jeugd. Zij vragen zich af of een gedeelte van de weg kan worden aan- gelegd, waardoor de veiliglieid voor de wielrijders op korte termijn kan worden verbeterd. Ook vragen zij zich af of door- trekking van hct fietspad langs de Oostzijde van de weg en dan verder langs het spoor mogelijk is. antwoord: De enige goede maatregel welke getroffen kan worden om dergelijke vreselijke ongevallen te voorkomen zou zijn de aanleg van de nieuwe weg tussen Leeuwarden en Stiens, waardoor het rijwielverkeer het snelverkeer niet meer gelijkvloers zou behoeven te kruisen. Het zal naar onze mening echter nog wel tenminste vier jaar duren voor deze weg is gerealiseerd. De suggestie van enige leden, om dan alvast die gedeelten aan te leggen, waar door de verkeersveiligheid op korte termijn zou kunnen worden verbeterd, is naar onze mening onmogelijk. Noodmaatregelen om de meest, gev.aarlijie oversteekplaatsen te verbeteren zou mogelijk kunnen zijn het aanbrengen van stoplichten, indien dit zou worden toe- gestaan en betaalbaar zou zijn. Het doortrekken van het fietspad langs de oostzijde van de weg, waardoor een deel van de gracht bij de boerderij van P. Sinnema zou moeten worden gedempt, zal ongetwijfeld op grote bozwaren stuiten. Wat de plannen met betrekking tôt de voorgenomen wegverbeterirçg betreft kunnen vrij nog mededelen, dat Gedeputeerde Staten onlangs hebben aangedrongen het tracé van de weg op te nemen in het nieuwe bestemmingsplan buitengebied, waardoor hoorzittingen over de nieuwe weg door de provincie kunnen worden vermeden. Zo- dra, dit bestemmingsplan dan is vastgesteld, zal met de grondaankopen voor de aanleg van de nieuwe weg kunnen worden begonnen. Brandweer. vraag: Is de brandpreventie in het Pyter Jurjenshôf wel voldoende? werd in de eerste sectie gevraagd. Het aanbrengen van brand- trappen buiten, vond dit lid in ieder geval noodzakelijk. Een lid van de derde sectie informée: t naar de toestand van het brandblusmateriaal in scholen en in het bejaardentehuis. Ondanks het feit, dat dit materiaal kortelings nog schijnt te zijn gecontroleerd en eventueel gerepareerd of aangevuld acht dit lid het van groot belang dat het personeel in voldoende mate wordt geinstrueerd en geinformeerd omtrent hot gebruik van dit materiaal, hoe te handelen bij calamiteiten als bijv. brand, b.v. door het beschouwen van vluchtwegen, etc. antwoord: De onlangs van Gedeputeerde Staten ontvangen nieuwe richtlijnen inzake de brand preventie en de brandveiligheid in bejaardentehuizen zijn doorgezonden naar de commandant van de brandweer met het verzoek terzake een onderzpek in te stellen. Een brandtrap is in het Pyter Jurjenshôf niet aanwezig. Wij betirijfelen echter de waarde vaneen brandtrap voor de bejaarden, omdat het voor onsde vraag is of deze in staat zullen zijn van een dergelijke vluchtweg gebruik te' maken. Aan de commandant van de brandweer is onlangs verzocht nogmaals een onderzoek in te stellen naar het in de scholen en in het bejaardentehuis aamezige brand blusmateriaal. Tevens is verzocht het personeel te instrueren omtrent de werking van de in de betreffende gebouwen aanwezige brandblusmiddelen. Verder zijn er plannen voorbereiding om in samenwerking tussen brandweer en E.H.B.O. een aanvalsplan voor de brandbestrijding in het rusthuis op te stellen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1974 | | pagina 68