al in wj-vingwttwoningeni, vooral daar dit cmstige inbreuk vormt op de privacy. Hij cxplicieert, dat hij hierover is begonnen, omdat de hu'dige minister van Volks- huisvesting heeft aangekondigd op dit punt strengere eisen te zullen stellen. De voorzitter suggereert, dat het een voor onder stelJLing ia van de heer Dam, dat de mensen gaan verhuizen naar andere woningen om deze roden. Zyns inziens spelen ook andere factoren een roi. De heer Dam zegt, dat hij van uit ervaringen uit zijn eigen nmgeving spreekt en dat volgens zijn informaties dit wel een roi spoelt. De voorzitter merkt vervolgens op, dat de minister wel gemnkkelijk eisen kan stellen maar dat hij dan ookmaar' de curveprijzen moet verhogen. Wothouder Soeptôer is van oordeel, dat dan naast de curveprijzen ook de bijdragen zul len moeten worden verhoogd daar anders de woningen onbetaalbaar worden. De heer Kuipers zegt, dat het kollege van burgemeester en wethoudors zijn vraag betreffende de aflevering van de woningen door de bouwondernemers niet naar genoegen heeft beantwoord. Hij heeft do indruk gekregen, dat de verantwoordelijkheid in dezen wordt afgeschoven. De voorzitter zegt, dat dit beslist niet waar is. Naar zijn mening wordt de verant woordelijkheid daar gefcgd waar zij hoort. Bouw— en woningtoezicht dezer gemeente zijn b.v. verantwoordelijk voor het uitzetten i van de rooilijn, sterkte—berekening enz., maar daarnaast zijn er zaken die rechtstreeks vallon onder de verantwoordelijkheid van de betrokken aannemer. De heer Dam merkt op, dat de meeste klachten worden gehoord over de afwerking van do woningen* De voorzitter is van oordeel, dat de gemeente in dezen geen verantwoordelijkheid en bovendien geen macht bezit om daadwerkelijk hiertegen op te tredcn. Wethouder Soepboer merkt op, dat indien een gemeentelijke opzichter ailes zou contro— leren ook deze een fout zou kunnen maken en dan is ook de gemeente aansprakelijk. De heren Z>.m en Kuipers werpen tegen, dat dit niet wordt verlangd. Zij zouden willen zien, dat het kollege van burgemeester en wethouders de betrokken makelaars de praktijken van de aannemers onder de aandacht trengt. De heer Tulner zegt, dat de voorzitter het naar zijn mening fout ziet indien hij zegt, dat de gemeente in een bepaald opzicht niet verantwoordelijk is voor de oplevering van de bouw. Zijns inziens is de gemeente er voor verantwoordelijk dat er goede wo ningen worden gebouwd. Door de voorzitter wordt tenslotte toegezegd, dat een brief hieromtrent zal worden geschreven aan aile makelaars en bouwondernemers die in deze gemeente werkzaam zijn. De heer Tulner is van mening dat de entree van Stiens verknoeid is. De bouw ten oosten van de Wythusterwei noemt hij een getto-spreker corrigeert dit zelf een weinig door gelijktijdig op te merken dat dit misschien een beetje te zwaar is uitge— drukt-en de bouw ten westen van die weg noemt hij autoboxen architektuur. Hij zegt, dat dit niet alleen hem, maar praktisch iedereen, opvalt. De heer Dam meent zich te moeten aansluiten bij de woorden van deh.tr Tulner. Verder merkt hij op, dat het kadaster ten onrechte een veeg uit de pan krygt. Hij zegt dat er inderdaad goede en minder goede kadastralo kaarten zijn b.v. die welke dateren van de oprichting van het kadaster. Zijns inziens behoort en kan de stedebouwkundige hier rokening mee houden, waardoor toestanden zoals die nu naar voren komen worden voor— komen. Hij wijst er verder op de mogelijkheid om een hermeting te laten verrichten door

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1974 | | pagina 37