Artikel 6 en 7. Bij het vaststellen van de verordening zal het op dat cgenblik noodzakelijke mobiele materiaal als minimale sterkte in artikel 6 moeten worden opgenanen= De aard, de cmvang, de capaciteit en de uitrusting van het mobiele brandweerma ter iaal, alsmede de plaats waar en de wijze waarop dit met de bijbehorende materialen moet worden ondergebracht, is afhankelijk van verschillende factoren, die te zamer bepalend zijn vcor het alganeen in de gemeente aanwezige risico bij brand en andere ongevallen, waarbij de brandweer tôt inzet meet kcmen. Hierbij spelen een roi de kgging, de crnvang en de aard der risico-t objecten, de plaatsen en de capaciteit van de bluswatervoorzieningen, alsmede de verkeers- mogelijkheden an -belemmeringenTevens moet rekening worden gehouden met de mogelijk- heden van de in regionaal verband georganiseerde bij stand aan en van andere gemeentelijce hrandweren. In ieder geval zullen de in deze artikelen genoemde vcorzieningen in de materiële sector zcdanig moeten zijn, dat de uitvoering van de aan de brandweer opgedragen taken te allen tijde zoveel mogelijk gewàarborgd is. Artikel 8. Ook de bluswatervoorzieningen dienen te worden afgestend op de bij de artikelen 6 en 7 genoemde cmstandigheden, waarbij het uiteraard van belang is dat van deze voorzieningen een onbelemmerd gebruik kan worden gemaakt. Ten einde de brandbestrijding mogelijk te maken op plaatsen waar geen of onvoldœnde bluswater aanwezig is, kan het noodzakelijk zijn de brandweer met daarop afgestemd materieel uit te rusten. Artikel 9. Een snelle,er> efficiente inzet van de brandweer is in hoge mate afhankelijk van betrouw- bare, permanent beschikbare meldings- en alarmeringsinrichtingen Artikal 10. ;■■■-: o r. Tôt het aan burgemeester en wethouders opgedragen beheer van de brandweer behoort, behalve de reeds in artikel 8 eh 9 genoende taken, dezorg voor het in goede staat houden van het materieel, de gébouwen, de installaties (o.a. voor melding en alarmering)de mate- rialen gereedschappenhulpniddelen, reserveonderdelén e.a.) en aile overige onroerende en roerende goederen die ten dienste van de brandweer staan. Daartoe zullen periodieke inspecties, contrôles en beproevingen noodzakelijk zijn, waar- van de uitvoering bij instructie aan de commandant wordt opgedragen. Artikel 11. Als gemachtigde van de burgemeester tôt het aanvragen en verlenen van bijstand ware in ieder geval de commandant aan te wijzen. Wij stellen u voor bijgaande ontwerp-verordening vast te stellen. s Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel, de secretaris, de burgemeester, J.P.van der Kooi. H. BOschira. -j-. ",cÇîî.; r.Ti o ilf< .v"' v.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1975 | | pagina 61