Agendapunt 23 Voorstel 75/ *^4 bij vol- Onderwerpî Stiens, 18 augustus 1975. vergoedingsregeling raadsleden Aan de gemeenteraad Ingevolge het op 7 januari 1975 aan de Tweede Kamer aangeboden vetsontwerp tôt herzie- ning van de vergoedingsregeling aan raadsleden zullen zoals u bekend de raadsleden in plaats van het nu gebruikelijke bedrag per vergadering een vaste jaarlijkse vergoeding krijgen, alsmede een tegemoetkomir.g in de onkosten. Deze vergoeding en tegemoetkoming zal de gemeenteraad bij verordening moeten vaststellen volgens de regels van een nog vast te stellen algemene maatregel van bestuur. De raadsleden, die geen burgemeester of wethouder zijn, zullen een jaarlijkse vergoeding voor hun werkzaamheden krijgen. Deze vergoeding houdt zowel een element van deiving van inkomsten als ook een zckere honorering van de geleverde prestafcie in. De Minister wil voor de eerste lceer de bedragen, die de Commissie Merkx heeft voorgesteld als uitgangspunt nemen. Deze bedragen zullen verder jaarlijks per 1 januari worden herzien aan de hand van een nog nader te bepalen loonindexcijfer. Ten aanzien van de vergoeding van onkosten kan worden opgemerkt, dat deze niet tôt het belantbare inkomen zal worden gerekend. Volgens het wetsontwerp krijgen de gemeenten de vrijheid om ten hoogste 50% naar beneden af te wijken van de door de minister te stellen normen.Daarnaast zal de raad de mogelijk- heid moeten krijgen een deel - gedacht wordt aan 20% - van de vergoeding als presentiegeld te bestempelen. Toekenning van dit deel geschiedt derhalve alleen indien de vergaderingen van de raad of van de commissies zijn bijgewcond. Vooruitlopende op de tôt standkoming van de betreffende wetswijziging en de daarna nog vast te stellen gemeentelijke verordening zouden wij, in verband met het opmaken van de begroting voor het jaar 1976, thans reeds van u willen vernemen of u van de laatstgenoemde mogelijkheid gebruik wilt maken. Het gaat hier dus om een principiële vraag. Wanneer u van deze mogelijkheid gebruik wilt maken dan z.al t.z.t. een nadere uitwerking van de wijze van berekening van het presentie geld moete-n plaats vinden. Gedacht zou b.v. kunnen worden aan een verdeling van het to- taalbedra«g van het als presentiegeld te bestempelen bedrag over het totaal aantal gehouden vergaderingen, welke zijn bijgewoond. Afgewacht zal nog moeten worden of de Minister voor deze verdeling richtlijnen zal geven. Wij verzoeken u in principe te beslissen of al dan niet 20% van de toe te kennen vergoe ding aan de raadsleden als presentiegeld moet worden bestempeld. Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel, de secretaris, de burgemeester, J.P. van der Kooi. H. Boschma. i

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1975 | | pagina 85