- 5 - 13. Voorstel m.b.t. kosten openbaar loger onderurijs ingevolge het bepvalde bij ccrti- kel 55 I18 der L.O.wet 1920 (75/124) 1-4 211 m. Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 14. Voorstel m.b.t. uitvoering kleuteronderwijswet ingevolge artikel 47 le lid van de kleuteronderwijswet (75/125) 1-4 212 m- Mevr. Nicolaij wijst er op, dat de kosten van het kleuteronderwijs hoger zijn, dan het bedrag dat door het rijk beschilcbaar wordt gesteld. Voor het openbaar onder- wijs is dit niet zo erg, wan'c de gemeente neemt de meerdere kosten toch voor haar rekening. Het bijzonder onderwijs raoet deze extra kosten voorfinancieren, daar eerst na vijf jear definitief wordt afgerekend. De voorzitter zegt, dat voor 1 december a.s. het bedrag over 1974 voorlopig kan worden vastgesteld. Verder meent hij, dat wanneer scholen om reden van de late voorlopige c.q. definitieve vaststellingen in liquiditeits moeilijkheden geraken ér altijd voor een oplossing kan worden gezorgd. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethou ders besloten. 15. Voorstel m.b.t. wijziging Uitkerings- en Pensioenverordening Wethouders (75/126) 1-4 222 m. Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. t. ne 16. Voorstel m.b.t. vaststelling grondprijs industri eterrein (75/127) 1-4 223 m. - Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 17. Voorstel m.b.t. samenstelling commissie voor de gezondheidszorg van de Regio Leeuuarden (75/128) 1-4 224 m. De heer Tulner merkt op, dat hij uit de laatste alinéa van het voorstel leest, dat over de vertegenwoordiging in deze kommissie binnen het kollege geen overeenstem- ming bestaat. Een van de leden van het kollege geeft ni. voorkeur aan een raadslid. Hoewel er overeenstemming over bestaat, dat de raadsleden zoveel mogelijk bij dit soort kommissie«exk meetaiworden betrokken, meent onze fraktie op grond van zijn ervaring op dit <-errein wethouder Soepboer kandidaat te moeten stellen. De heer Dam stelt, dat zijn fraktie van mening is, dat zoveel mogelijk mensen bij het werk van de regioraad moeten worden betrokken. Bovendien wordt het onlogisch gevonden, dat de heer Soepboer zitting neemt, daar deze ook lid is van het dage- lijks bestuur van de Régie, zedat deze feitelijk zich zelf gaat adviseren. De heer Dam stelt de heer fcholtus kandidaat. Wethouder de heer Soepboer wijst er op, dat het wel meer voorkomt, dat een wethou der zitting neemt in een commissie. Als voorbeeld hiervan draagt hij aan, dat me- vrouw Stolte in de onderwijscommissie zit. De voorzitter merkt op waarde te hechten aan technische kennis. Wethouder mevr. Stolte wijst er op, dat het kollege indertijd haar in de onderwijs commissie heeft benoemd, omdat het kollege in dezen kompetent was en omdat haar was gezegd, dat dit zo hoorde. Mevr. de Boer merkt op, dat wanneer het dagelijks bestuur kompetent is, dit niet uitsluit dat iemand van de raad wordt benoemd. arï'T XV

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1975 | | pagina 7