Nri.75/ 168 De raad van de gemeente Leeuwarderadeel; gelezen het voorstel van burgetneester en wethouders dd. 20 oktober 1975: overwegende, dat het krachtens artikel 1, tweede lid, jo. het eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren verboden is met behulo van de gemeen- telijke riolering afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen in op pervlaktewateren te brengen, tenzij de voorschriften die zijn gesteld door de beheerder van het oppervlaktewater dan wel de beheerder van een rioolwaterzuive- ringsinstallatie of enig ander werk waarop de riolering is aangesloten, worden nagelêefd; dat, ten einde de nalëving van deze aan de gemeente gestelde voorschriften te kunnen verzekeren regelen dienen te worden gesteld ten aanzien van het lozen van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen op de gemeentelijke rio lering; dat het voorts voor een goede werking van de gemeentelijke riolering, voor het gebruik dat daarvan wordt gemaakt en met het oog op de nadelen die derden daar- van kunnen ondervinden, wenselijk is ook daaromtrent regelen te stellen; gelet op artikel 168 van de gemeentewet en artikel 1 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren; b e s 1 u i t vast te stellen de volgende LOZINGSVERORDENING RIOLERING Artikel 1 Begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: beheerder: de beheerder van een rioolwaterzuiveringsinstallatie of van enig ander werk waarop de riolering is aangesloten, dan wel het gezag dat bevoegd is tôt het verlenen, weigeren, wijzigen of intrekken van een vergunning als bedoeld in arti kel 1 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, tôt het brengen van afval stoffen, verontreinigende cf schadelijke stoffen in het oppervlaktewater waarop de riolering uitkomt; riolering. het gemeentelijk rioolstelsel, met inbegrip van de rioolgemalen en persleidingen. Artikel 2. Verbod schadelijke stoffen te lozen 1. Het is verboden, anders dan bij normaal huishoudelijk gebruik, op de riolering stofien te lozen die voor de riolering of voor de daarop aangeslotenen gevaar, schade of hinder kunnen opleveren. 2. Onder voor de riolering of de daarop aangeslotenen gevaar, schade of hinder opleverende stoffen worden in ieder geval verstaan: a. stoffen met een temperatuur van raeer dan 30° Celsius; b. stoffen met een zuurgraad, uitgedrukt als waterstofionenexponent (pH) la- ger dan 6,5 of hoger dan 10. c. stofien met een sulfaatgehalte van meer dan 300 mg per liter;

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1975 | | pagina 48