brengen van het rioolwater in oppervlaktewater of naar een rioolwaterzuiverings-
installatie of enig ander werk waarop de riolering is aangesloten, noodzakelijk
is, dienen burgemeester en wethouders binneh een maand nadat de aanvraag is in-
gekomen een daartoe strekkend verzoek in bij de bebeerder. Van de indiening geven
zij kennis aan de aanvrager van de vergunning. Burgemeester en wethouders beschik
ken, voor zoveel nodig in afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid, bin
nen een maand na het van kracht worden van de beslissing van de beheerder of van
een daarvoor in de plaats getreden beslissing in beroep.
4. Burgemeester en wethouders kunnen hun beschikking eenmaal voor ten hoogste twee
maanden verdagen. Van hun besluit tôt verdaging doen zij voor afloop van de in
het, tweede lid, dan x^el in het derde lid, genoemde termijn schriftelijk medede-
ling aan de aanvrager en aan de beheerder.
5. Bij de vergunning wordt een gewaarmerkt exemplaar van de op de vergunning betrek-
king hebbende tekeningen en bescheiden gevoegd.
6. Een gehele of gedeeltelijke weigering van een vergunning wordt met redenen om-
kleed.
7. Burgemeester en wethouders zenden een afschrift van hun beschikking op de aanvraa
terstond toe aan;
- de aanvrager
- de beheerder
- de régionale inspekteur van het staatstoezicht op de volksgezondheid, belast
met het toezicht op de hygiëne van het milieu.
8. Een beschikking tôt verlening van een vergunning, blijft, tenzij bij de beschik
king anders wordt bepaald, buiten werking gedurende de voor het beroep gestelde
termijn en de behandeling van het beroep.
Artikel 10.
Voorschriften verbonden aan vergunning.
1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning voorschriften verbinden. Deze
voorschriften mogen slechts strekken
- ter bescherming van het belang van de goede werking van de riolering, van het
gebruik dat daarvan wordt gemaakt en van de belangen van derden tegen nadelen
welke hieruit kunnen voortvloeien.
- ter uitvoering van de voorschriften welke door de beheerder aan de gemeente
zijn gegeven.
2. Burgemeester en wethouders kunnen, de yergunninghouder en de beheerder gehoord,
de aan een vergunning verbonden voorschriften wijzigen of aanvullen, dan wel aan
een vergunning alsnog voorschriften verbinden.
3. Een beschikking tôt wijziging of aanvulling van de voorschriften verbonden aan
een vergunning of tôt het alsnog verbinden van voorschriften aan een vergunning
blijft, tenzij bij de beschikking in spoedeisende gevallen anders wordt bepaald,
buiten werking gedurende de voor het beroep gestelde termijn en de behandeling
van het berep.
Artikel 11
Tijdelijke vergunning.
1. De vergunning kan voor een bepaalde termijn worden verleend:
a. indien niet met voldoende zekerheid kan worden geoordeeld over de te verwach-
ten schadelijkheid van de lozing voor de riolering, of
b. indien de lozing een tijdelijk karakter zal hebben, dan wel