Artikel 26. Overgang sbepalingen Voor lozingen welke voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening on- afgebroken regelmatig hebben plaatsgevonden, wordt voor de toepassing van artikel 2 van deze verordening een ontheffing als in het vierde lid van dat artikel bedoeld, geacht te zijn verleend, voor zover die l<?siB§eïl althans naar hun aard niet aan- merkelijk verschillen van of niet van aanmerkelijk grotere omvang zijn dan lozingen die plaatsvonden vôôr het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening. Artikel 27. 1Degene die bij het van kracht worden van het verbod van artikel 3 in de uitoefe- ning van een beroep of bedrijf9afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stof- fen als daar bedoeld rechtmatig loost op de riolering, kan binnen zes maanden na het in werking treden van deze verordening aan burgemeester en wethouders de be- scheiden overleggen, bedoeld in artikel 6. 2. Burgemeester en wethouders maken alsdan een schriftelijke verklaring op, verinel- denae Qp Welke dag de bescheiden zijn overgelegd. Bij de verklaring wordt een gewaaraerkt exemplaar van de bescheiden gevcegd. 3. Burgemeester en wethouders zanden een afschrift van de verklaring terstond toe aan - degene die de inrichting drijft: - de beheerder» de régionale inspekteur van het staatstoezicht op de volksgezondteids met het toezicht op de hygiëne van het milieu. belast 4. De verklaring wordt voor de toepassing van deze verordening als een voorlopige vergunning, als bedoeld in artikel 3, aangemerkt. 5. Het in artikel 3 gestelde verbod geldt niet voor degenen die bij het in werking treden van deze verordening in de uitoefening van een beroep of bedrijf afval- stoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen als daar bedoeld lozen op de riolering, voor zover die lozingen althans naar hun aard niet aanmerkelijk ver schillen van of niet van aanmerkelijk grotere omvang zijn dan lozingen die plaats vonden voor het tijdstip van in werking treden van deze verordening. a. gedurende zes maanden na het in werking treden van deze verordening5 b. indien toepassing is gegeven aan het eerste lid van dit artikel, in afwachting van de verklaring bedoeld in het tweede lid van dit artikel. Artikel 28. Slotbepaling. 1. De verordening kan worden aangehaald als Lozingsverordening riolering. 2. Zij treedt in werking met ingang van 1 januari 1976. Vastgesteld in de openbare vergadering van 30 oktober 1975. dô^secVetaris yoorzit I

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1975 | | pagina 56