- 14 - Antwoord b. en w. Wij hebben van deze vrijblijvende opstelling nota genomen. 51. Met betrekking tôt de onroerend-goedbelasting worden door een lid van de le en 3e sectie de volgende opmerkingen gemaakt. 1. transfcraatorstations behoren naar het oordeel van dit lid niet te worden vrijgesteld (meenemen als verzamelpost ter drukking van inv.k.) Antwoord b. en w. Transformatoren behoren o.i. buiten de belasting te worden gehouden, a. omdat de meeste transformatoren lager getaxeerd zijn dan 3.000, daar de objecten voor de berekening van de belasting niet mogen worden samengevoegd vallen deze lager getaxeerde transformatoren so-wie-so al buiten de belasting; b. ook al deze transformatoren moeten om de 5 jaren getaxeerd worden, het- geen uiteraard ook een navenant vrij hoog bedrag aan taxatiekosten zal vergen. Bij deze taxaties dient men alsdan aile transformatoren - ook die nu lager getaxeerd zijn dan f 3.000,- te betrekken. Zij kunnen immers eventueel door de inflatie hoger m waarde stijgen dan f 3.000, de overige kunnen door verval e.d. ook dalen beneden dat bedrag; c. men krijgt voor aile transformatoren daarenboven nog de computerkosten; wel kan door samenvoeging van de aanslag voor deze transformatoren een besparing worden verkregen op de invorderingskosten van het Rijk, Bij 15 aanslagen krijgt men vijftien maal deze aanslagkosten, bij 1 aanslag slechts êênmaal (Zie ook hetgeen ten aanzien van deze kosten voor de woningstichting onder volgnr. 337 van de begroting 1976 is opgemerkt). d. wij zijn ons bewust dat de kosten van de belasting teruggevonden zullen worden in de tarieven van het P.E.B., doch ook de lasten, die deze ge meente het bedrijf terzake oplegt, zullen in die tarieven worden mee- genomen. Wij vragen ons af of over langere termijn de lasten voor een dergelijke aanslag niet hoger zullen ziin dan dan de baten, waarbrj voor deliger van een aanslag kan worden afgezien. Wel zullen wij deze aange- legenheid terdege in het oog houden, waarbij wij ons evenwel wel afvra gen of men bij een dergelijk klein gebouw - vaak gelegen in de bebouwde kom tussen de bebouwing of gedrukt tegen de openbare weg - wel kan spre ken van een waarde in het economische verkeer. Dit laatste zal vermoede lijk de jurisprudentie in de naaste toekomst wel ultwijzen. 2. ook de in het grondbedrijf ondergebrachte gronden moeten onder de belasting vallen. Het lid berekent, dat wanneer de gronden naar de boekwaarde worden aangeslagen, dit een opbrengst van rond 22.500, betekent, waardoor de voorgestelde verhoging met 5% achterwege kan blijven. Antwoord b. en w. a. Bij de terreinen, gelegen in bestemmingsplannen, kan men niet zonder meer uitgaan van de boekwaarde. In deze bestemmingsplannen zijn dikwijls wel de hoofdtracë's aangelegd doch nog niet de tussenwegen. Deze terrei nen kunnen derhalve zonder meer al niet naar de boekwaarde worden aan geslagen. Zelfs zijn er terreinen, welke als geheel nog niet als ontslo- ten kunnen worden beschouwd, omdat de betreffende kavel niet anders kan worden bereikt dan via andere kavels, of zelfs als cultuurgrond wordt gebruikt. b. Voorts achten wij het niet juist dat kopers van een bouwterrein in de bouwterreinprijs de onroerend goedbelasting moeten betalen voor de jaren, dat zij daar zelfs niet woonachtig zijn geweest. Indien men wil stellen dat ook zij behoren bij te dragen in de voorzieningen, die de gemeente heeft betaald, dan moeten wij verwijzen naar het fonds komuitleg (reser ve grote werken), waarvoor in de bouwterreinprijs reeds een marge is begrepen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1975 | | pagina 106