Nr. 75/ 209
De raad der gemeente Leeuwarderadeel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 13 november 1975;
gelet op de artikelen 272, letter a en 273 der gemeentewet, alsmede op het Be-
sluit gemeentelijke onroerendgoedbelastingen;
b e s 1 u i t
I. in te trekken de bij zijn besluit van. 28 november 1974 vastgestelde en bij
zijn besluit van 19 december d.a.v. gewijzigde en bij Koninklijke Besluit van
29 augustus 1975» ko» 12, tôt 1 januari 1978 goedgekeurde
"Verordening op de heffing en invordering van onroerend-goedbelastingen"
II. vast te stellen de navolgende
Verordening op de heffing van
onroerend-goedbelastingen
Artikel 1.
Voorwerp belasting/ Terzake van binnen de gemeente gelegen onroerend goed
Belastingplicht met uitzondering van ten behoeve van de land-, tuin-
of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond
worden onder de naam "oproerend-goedbelasting"
jaarlijks geheven 1
a. een directe belasting van degene, die -naar de om-
standigheden beoordeeld- bij het begin van het be-
lastdngjàar een onroerend goed al dan niet krachtens
een zakelijk of persoonlijk recht feitelijk gebruikt;
b. een directe belasting van degene, die bij het begin
van het belastingjaar van een onroerend goed het
genot heeft krachtens zakelijk recht.
Artikel 2.
Grondslag dg grondslag, waarnaar de in artikel 1 bedoelde belas-
tingen worden geheven, is de waarde welke aan het on
roerend goed in het economische verkeer kan worden toe-
gekend.
Artikel 3.
Begripsomschrijving Deze verordening verstaat ohder:
1. een onroerend goed dan wel het onroerend goed:
a. een gebouwd eigendom met zijn gebouwde aanhorig-
heden -daar-onder begrepen de ondergrond van die
eigendom en die aanhorigheden- met zijn ongebouwde
aanhorigheden;
b. een ongebouwd eigendom, ni et zijnde de ondergrond
of een aanhorigheid van een gebouwd eigendom;
c. indien gedeelten van de in letter a of b bedoelde
eigendommen -andere dan de gedeelten van een on
roerend goed als bedoeld in artikel 2, tweede lid,
letter b, van het Besluit gemeentelijke/nroerend—
goedbelastingen- blijkens hun indeling zijn bestemd
om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt:
elk als zodanig bestemd gedeelte;