- 5 - h. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken, zo- als bemalingsinstallaties, molens, waterkeringen en andere oeververdedigingswerken 5 i. rioleringswerken en rioolwaterzuiveringsinstalla- ties met hun gebouwde en ongebouwde aanhorigheden bij de gemeente in eigendom of beheerj j. transformatorstations ten behoeve van de elec- triciteitsvoorziening; k. bedri j-fsmatig door het grondbedrijf geëxploi- teerde gronden. 2. De vrijstelling geldt niet ten aanzien van de in letter a van het 1e lid bedoelde gebouwde eigendom- men, met inbegrip van de ondergrond en van hun ge bouwde en ongebouwde aanhorigheden of gedeelten van zodanige eigendommen, voor zover die eigendommen dienen als woning. Artikel 8. Wijze van heffing De belastingen worden geheven bij wege van aanslag, Artikel 9» Tenaamste1ling Indien met betrekking tôt eenzelfde onroerend goed, hetzij ingeval van gelijksoortig gebruik meer dan één gebruiker, hetzij meer dan één genothebbende krachtens zakelijk recht kan worden aangewezen, wordt de aanslag. gesteld ten name van één van hen met toevoeging van de afkorting "c.s,". Artikel 10. Aangifteformulier Het formulier van het aangiftebiljet wordt bij afzon- derlijk raadsbesluit vastgesteld. Artikel 11. Aangifteplicht 1. De belastingplichtige aan wie niet binnen 3 maanden na het begin van het eerste belastingjaar van een tijdvak als is bedoeld in artikel 5» eerste lid, dan wel, indien bij de aanvang van een zodanig tijdvak de in artikel 1 bedoelde uitzondering of een in artikel 7 bedoelde vrijstelling van toepassing is, binnen 2 maanden na het begin van het eerste belastingjaar waarvoor die uitzondering of die vrijstelling niet meer kan worden toegepast, een aangiftebiljet is uitgereikt, is gehouden bij burgemeester en wethouders een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet. 2. Het verzoek wordt ingediend binnen een maand na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijnen. 3- Het eerste lid is niet van toepassing, indien over een in het eerste lid bedoeld belastingjaar reeds een aanslag is opgelegd, dan wel redelijkerwijs moet wor den aangenomen dat over dat belastingjaar geen belas- ting verschuldigd is of geen aanslag zal worden op gelegd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1975 | | pagina 143