- 4 - Bij vestiging en/of uitbreiding van inrichtingen, welke lawaai en stank produceren dient op de situermg daarvan te worden gelet. Dit geldt omgekeerd uiteraard ook voor de situering van o.a. woningen. In bcstaande woonkernen aanwezige bedrijven, welkc overlast veroorzaken, zouden mat gebruitaakrng van diverse regelingen (o.a. subsidierogelingen bijv. via E™erin«- en rekonstruktieplannen) moeten kunnen worden verplaatst. Doelstelling 14. - lesif ïeinigTS +311 Wat!r' b°dGm 6n 1U°ht dient te worden iegengegaan en waar aan- wezig te worden teruggedrongen. Teneinde het afvalwater en de vaste afvalstoffen zo goed mogelijk te kunnen verwer- v' j naaX °nze meninS noodzakelijk dat woningen en industri'dn (uiteraard s-e- strieterreinen.m°gelijk' 11011011 SekoncGntreerd in woonkernen c.q. op indu- Overigens zijr^j wel van mening, dat in het buitengebied bij agrarische bedrijven maxi- maal een dienstwonmg moe* kunnen worden gebouwd. Daaraan raoet dan wel een gebruiks- b°S^fJ0rîenJfrrb°nde^ °m tG voorkomen dat dergelijke woningen naderhand als kreatie-objekt gaan fungeren. Overigens is het wenselijk dat het beleid er op is gencht dat de op blz. 154 van de-nota Wonen in de klasse II en met name klasse III mgedeelde woningen en gebouwen worden aangekocht en afgebroken. Sim2JSerbSoSer0gali",ï da^°e Z°U °en in die richting kunnen uleren. Ook op deze wijze kan "vervuiling" van het buitengebied worden beperkt. Doelstelling 27. îykingf^611^ Van d° werk^eleSenheid is gediend met een grotere mate van verstede- Sodpv wf1 dS frieSG SituatiG te worden uitgcgaan. Een spiegeling aan rand- stedelyke problemen is dan ook niet op zijn plaats, Verstedelijking doet zich in îesland met voor. De woonkoncentratie wordt in deze doelstelling te sterk bena- drukt. Indien immers aile vastgestelde en in voorbereiding zijnde bestemmingsplannen tnans zouden worden gerealiseerd, blijft in Eriesland Anks een "groene" provi^ie nemiî^v^L^ÏÏ? dat aen Sroot dGGP van de plattelandsbevolking door af- ing van de plaatselxjke/rorkgelegenheid gedwongen is elders te werken. SefrtoS?doe^erdbo? °ft0r deraî° êr°°'t dat dOZe bev°lkingsgroep «"en bezwaar r°f a F? algem<^ korte reisafstanden. Daarnaast prefereert een deel van de stedelyke bevolking het wonen op het platteland. nrorpf sl*uati®SGen problemen oplevert, is het ons inziens niet juist dat dit procès dmngend wordt omgebogen. Met inachtneming, dat een aantal sterke kernen nood- zakelyk is, verdient het aanbeveling na te gaan, of .er niet sprake kan ziin van eni^e S^ofq:aSi"nsS):eenheid °Ver de 601610 Pr0Vin0le (b-V- Van be-g Doelstelling 28. ^JSr" aantrekkelbte woonmilieus om een zo ^nstig mogeluk Met deze stelling alszodanig kunnen wij instemmen. Dit zou ook in de Regio Leeuwarden Ztrll g^iveeJd« de ioelichting op blz. 85 is als bezwaar^rmeld St vooral de meuwbouw wordt gekonmerkt door massaliteit en eentonigheid. Dit beschouwen voldoendF imild els achterhaald gegeven. Achterhaald in die zin, dat tegenwoordig in Erie^land Ton toGgGpast' Uiteraa>4 kan mon hier verschillend over denken. a n L ktal i S wonmgnood geen sprake meer is, Wordt veel meer aandacht besteed Siens vormgeving der woningen, alsmede aan variatie in de woonomgeving. T Va? W°ningn00d laff de klG^GGa de woningbouw vooral op de hoeve h hoid en werd wegens het vereiste bouwtempo minder gelet op kwaliteit en delgeSke gekenmerkte massaliteit en eentonigheid dient te worden bezien als een produkt'van

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1975 | | pagina 52