- 8 - De heer Scholtus vindt, dat uit het voorstel van burgemeester en wet- houders geen visie blijkt. Hij verklaart, dat de heer de Haan en hij tegen het voorstel zullen stemmen. De heer Visser zegt, dat hij voor zal stemmen. De heer Jansma meent, dat het een goed ding iss dat de P.P.D. een aan- vang met een struktuurplan voor Friesland heeft gemaakt. Ook in zijn betoog klinkt de zorg voor kleine dorpen door. Zijns inziens moeten deze dorpen verstevigd worden. Hij zegt, dat zijn fraktie de stad be- slist accepteert, maar dat wanneer er een tendens"Som uit de flats weg te trekken naar het platteland, dat zijn fraktie dan beslist bereid is deze mensen te accepteren. Hij stelt zich niet achter de uitspraak "geen groei.buiten de natuurlijke groei". Zijns inziens is groei nodig om de voorzieningen in de dorpen te behouden. Hij besluit ziin betoog met de volgende voorden"Friesland een groene provincie? Ja natuurlijk, maar wel een provincie die werkt en bouwt aan de toekomst!" De heer Faber zegt, dat de geformuleerde doelstellingen de instemming van zijn fraktie hebben. Verder meent hij, dat de voorgaande sprekers al grotendeels zijn gedachten hebben verwoord. Ook hij benadrukt de vrijheid van woonplaatskeuzeVerder bepleit hij, dat er niet te veel nadruk op wordt gelegd, dat in de buitergebieden niet meer zou mogen worden gebouwd. Naar zijn mening is er in het hoofdstuk milieu te wèinig aandacht besteed aan de vervuiling van het water. De voorzitter zegt blij te zijn met de positieve benadering van deze nota. Hij merkt op het standpunt van de heren Scholtus en de Haan erg negatief te vinden en wil er daarom ook niet verder op ingaan. Zijns inziens is het standpunt, dat thans gegeven is een voorlopig standpunt, omdat er nog meer nota®s volgen. Hij hoopt, dat de provincie zal luis- teren naar het naar vorengebrachte. Wordt dit gedaan, dan komt er een visie uit die de wensen en zienswijzen van dorpsbelangen ten zeerste zal benaderen. Met de heer Dam is hij van mening dat er meer arbeids- plaatsen moeten komen. Hij acht dit vooral gewenst om de jeugdigen aan werk te helpen. Hij zegt blij te zijn, dat de heer Dam onderschrijft, dat de enige moge- lijkheid van subsidies in grondkosten die van lokatiesubsidies is. De heer Scholtus zegt het negatieve in deze visie te vinden, dat het ver- schil in standpunten uit de weg wordt gegaan. Hij meent, dat men niet voor een visie kan zijn die er niet is. De heer Tulner merkt op het betreurenswaardig te vinden, dat de P.v.d.A. zo reageerd. Hij zegt toch zeker te hebben verwacht, dat zou zijn gezegd "zo en zo" moet het. De heer de Haan wijst er op, dat Scholtus en hij wel een visie hebben. Deze visie is grotendeels gelijk aan die van de heer Dam, maar is zoda- nig strijdig met die van burgemeester en wethouders, dat het onmogelijk is voor het voorstel van dit kdlege te zijn. Hierna wordt overgegaan tôt de hoofdelijke stenming. Vooibhet voorstel van burgemeester en wethouders wordt gestemd door de da mes Stolte, Nicolaij en de Boer en de heren Tulner, Dam, Faber, Jansma, Visser, Soepboer, Boersma en Bak, tegen wordt gestemd door de heren Scholtus en de Haan. Hieruit volgt, dat het voorseel van burgemeester en wethouders met 11 te gen 2 stemmen is aangenomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1976 | | pagina 10