Agendapunt 14
Voorstel 76/15
Stiens, 23 januari 1976.
Onderwerp:
Nota beleidsconsequenties met
betrekking tôt de geluidshin-
der van de vliegbasis Leeuwarden.
Aan
de gemeenteraad.
Bij schrijven van 11 september 1975 hebben gedeputeerde staten dezer provincie
ons toegezonden een in hun opdracht door een ambtelijke werkgroep opgestelde
ontwerp-nota over de beleidsconsequenties van de geluidshinder van de vliegbasis
Leeuwarden. Alvorens terzake een standpunt te bepalen verzochten gedeputeerde
staten ons onze mening al s ook de mening van de gemeenteraad in de zen kenbaar
te maken.
Conform ans desbetreffend voorstel besloot uw raad in zijn vergadering van
30 oktober 1975 een welzijnsonderzoek door het N.I.P.O. te laten instellen in
het gebied met een hogere geluidsbelasting dan 35 Ke. Volgens het desbetref
fend raadsvoorstel was het doel van het instellen van dit onderzoek een ant-
woord te krijgen op de vraag of in de ,verschillende dorpen, welke gelegen zijn
in een gebied met een hogere geluidsbelasting dan 35 Ke, gesproken kan worden
van een dusdanige geluidsbelasting, dat het welzijn van de bevolking daar wordt
geschaad. De onaanvaardbaarheid van de geluidsbelasting in de omgeving van e
vliegbasis Leeuwarden is tôt op heden steeds van de theoretische kant benaderd,
zonder dat ooit op deskundige en objectieve wijze is nagegaan in hoeverre m
de praktijk geluidshinder wordt ondervonden en van onaanvaardbare geluidsover-
last kan worden gesproken, aldus het bewuste raadsvoorstel.
De résultaten van het welzijnsonderzoek zijn inmiddels bekend en zijn samenge-
vat in een N.I.P.O.-rapportwaarvan u een exemplaar heeft ontvangen.
Alvorens op het resultaat van dit onderzoek in te gaan willen wij voorop stel-
len, dat bestuurlijk gezien, de drie bestuurslagen njk, provincie en gemeente
niet los van elkaar behoren te opereren, doch gezamenlijk een bestuursopdracht
hebben te vervullen. Bij de behandeling van de bestuurlijke reorganisatie in
het jongste verleden is deze stelling duidelijk naar voren gekomen.
Ook bii het probleem van de geluidshinder van de vliegbasis Leeuwarden is dui
delijk sprake van een gezamenlijke betrokkenheid van de drie bestuurslagen,
zowel op financieel als maatschappelijk gebied. Er dient een gezamenlijk be-
raad over de onderhavige problematiek plaats te vinden, waarbij ailes in zijn
totaliteit wordt onderzocht.
Een afzonderlijk handelen van ôén van de drie bestuursorganen in casu de pro
vincie, die door het voeren van het door de werkgroep voorgestelde intérim
beleid de gemeenten met de oplossing van de daaruit voortvloeiende problemen
zou belasten, is naar onze mening onaanvaardbaar.
Weliswaar stelt de werkgroep op blz. 18/19, dat over de voile omvangen de mate
van hardheid van het intérim beleid nader overleg met de gemeentebesturen moet
plaatsvinden, maar dat doelbewust is gekozen voor de lijn, waarbij eerst uit-
gangspunten voor dat beleid zijn aangegeven. Als reden daarvoor wordt aange-
voerd, dat overleg met de gemeentebesturen in het bezinmngsstadium ook de
noodzaak zou hebben meegebracht van overleg met het rijk.