- 7 - Wethouder mevrouw Stolte wijst er nog op, dat het niet de bedoeling is deze ruimten aan ieder die dit vraagt te verhuren. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 24. Voorstel om extra krediet voor de aanschaffing van inventorie voor de sporthaV. (75/212) 1 - 4 374 m. ZondEr discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voor stel van burgemeester en wethouders besloten. 25. Voorstel om te besluiten tôt de acmleg van riolering in de Terp en het Perd te Hijum (75/213) 1 - 4 375 qi. Mevrouw Nicolaij zegt blij te zijn, dat eind dit jaar dit voorstel er nog ligt. Zij merkt op met deze aangelegenheid altijd veel zorg te heb- ben gehad. Verder vraagt zij of de aanleg hiervan wordt uitbesteed dan- wel dat het in eigen beheer wordt gedaan. De heer de Haan zegt, dat zijn fraktie ook blij is met dit voorstel. Wel vraagt hij wat er met het overschot van de uitkering zal worden gedaan. De voorzitter zegt dat de aanleg hiervan zal worden uitbesteed. Verder wijst hij er op, dat het overschot niet direkt over is, maar als we wat overhouden, aldus spreker, dan gaat het naar de algemene middelen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Hiema schorst de voorzitter de vergadering. Na heropening stelt de voor zitter aan de orde agendapunt 17. Voorstel m.b.tde nota Wonen (75/206) 3-2 000 m. De heer Boersma vreest, dat de nota gedoemd is aan haar eigen uitgebreide inspraak mogelijkheden ten onder te gaan. In zijn verhandeling bepleit hij de versteviging van de kleine dorpen. Worden de kleine dorpen niet verstevigd dan vreest hijdat dit konsekwen- tie zal hebben voor de friese kultuur. Zijns inziens moet het de agrarische bevolkingsgroep niet onmogelijk worden gemaakt om economisch te werken. In het kader van dit laatste vraagt hij zich ook nog af wie de normen van lawaai en stank bepalen? Hij wijst er op, dat een traktor nu eenmaal lawaai heeft! Tenslotte moet naar zijn mening de bouw van 2 bedrijfswoningen bij de agrarische bedrijven mogelijk zijn. De heer Dam meent, dat het aantal arbeidsplaatsen moet toenemen. Het woon- beleid kan een instrument hiertoe zijn. De vrijheid van woonplaatskeuze acht hij van groot belang, hoewel deze vrijheid ondergeschikt is aan de economische wetten. Desondanks is zijn fraktie van mening, dat de vrijheid van woonplaats-keuze zo groot mogelijk moet zijn. Zijns inziens is een zekere mate van keuze terecht. Dit betekent evenwel niet, dat elk dorp zou kunnen groeien. Hij meent tenslotte, dat het onwerkelijk is om te den- ken, dat kleine bedrijven naar de dorpen zouden kunnen worden gehaald. Als voorbeeld hiertoe draagt hij aan de opheffing van de Z.P.C. in dorpen als Hallum en Minnertsga. Tenslotte meent hij, dat de voorzieningen van Stiens niet voldoende zijn en ook niet zullen worden, zodat we altijd ge- bruik zullen moeten blijven maken van die van Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1976 | | pagina 9