Agendapunt 9
Voorstel 76/ 22
Onderwerp: Stiens, 12 februari 1976.
subsidiëring jeugd- en
vormingswerk
Aan
de gemeenteraad
Van het bestuur van de.Stichting Jeugd- en Vormingswerk te Stiens werd een
verzoek ontvangen om een extra gemeentelijk subsidie in het tekort ad
16.740,op de herziene begroting van deze stichting voor 1976.
In de oorspronkelijke begroting voor 1976 was een tekort geraamd van
f 6.015,doch het bestuur verklaarde, dat de oorspronkelijke begroting
in verband met meer recente gegevehs over 1975 diende te worden herzien om
deze meer in overeenstemming te brengen met de realiteit. De nawolgende on-
derdelen dienden daartoe te worden verlaagdi
opbrengsten buffet f 2.300,
giften - 250,
contributies - 5.500,
Totaal
f 8.050,—
Ter motivering van deze lagere inkomsten merkt het bestuur op, dat de stich
ting vanaf juli 1974 tôt 1 januari 1975 een hoofdleider heeft gemist. Ondanks
de enorme inzet van de andere stafkrachten hebben deze niet aile taken in
voldoende mate uit kunnen voeren. In de eerste helft van 1975 zijn er ook 3
stafkrachten - waarvan 2 part-timers voor elk 50%" - door 2 andere opgevolgd.
Was er aanvankelijk alleen sprake van een onderbezettlng, deze werd al snel
gevolgd door verschillende stafwisselingen. Volgens het bestuur is hierdoor
de binding tussen staf en bezoekers niet in voldoende mate ontstaan.
Deze stafwisseling speelt, volgens het bestuur, ook een grote roi, bij het
uitvoeren van het beleid t.aiv. de verschillende bezoekersgroepen.
Hoewel onzerzijds op de h«rziene begroting 1976 van de stichting ,nog talrijke
vraagpunten bestaan, waarover wij met het stichtingsbestuur nog van gedachten
hopen te wisselen, zijn wij van oordeel, dat de voor rekening van de stichting
overblijvende personeels- en andere kosten, welke als gevolg van de voortduren-
de loons- en prijsstijgingen een aanhoudend stijgende tendenz vertonen, een
belemmering vormen voor het stichtingsbestuur de hem toegeoeten taak naar
behoren te verrichten. In dit verband hebben wij ons dan ook tôt andere ge~
meenten gewend, teneinde te informeren, welk subsidiebeleid aldaar ten aanzien
van dergelijke, soortgelijke, stichtingen in acht wordt genomen. Hiertij bleek,
dat in deze gemeenten, teneinde de oudere stichtingen niet ten achtér te stel-
len bij stichtingen, die onder de nieuwe subsidieregeling vallen, de navolgende
subsidiabele kosten met een extra subsidie ad 10% werden gehonoreerd:
a. Personeelskosten
b. Huisvestingskosten
c. Organisatiekosten
Ten aanzien van de subsidiëring van de kosten van activiteiten nam raen een ge-
reserveerder houding aan, teneinde hierop meer greep te kunnen houden, zodat
de kosten van deze activiteiten niet uit de hand zouden lopen. In soramige geval-
len wordt hiervoor geen Extra subsidie gegeven dan wel een geringe jaarlijkse
progressie toegestaan.
Wij zijn van oordeel, dat voor een goed functbneren van de stichting voor het
doel, waarvoor zij in het leven is geroepen, het noodzakelijk is, dat de stich
ting een verdergaande financiële steun wordt geboden dan thans het geval is. Het
steeds stijgende aandeel van de stichting in de personeels-, huisvesting- en
andere kosten, als gevolge van de voortdurende loon- en prijsstijgingen, be-
perkt de stichting in toenemende mate haar activiteiten verder te ontplooien of
zelfs haar huidige werkzaamheden op hetzelfde niveau te bestendigen. Teneinde
dit probleem te ondervangen is het noodzakelijk dat door middel van een extra
gemeentelijk subsidie de helpende hand geboden wordt.