den namens de gemeenten zoudeh spreken het vaak zou gaan lijken op een soor-
tement tegenwerken,
Verder moet er zijns inziens voor worden gewaakt, dat de maatschappelijke
binding wordt afgebroken. Hij bepleit daarom de maatschappelijke samenhang te
laten prevaleren bovencfe bestuurlijke, doch voegt hieraail toe dat de binding
met het lokale bestuur kan worden opgevangen door een zekere decentralisatie
binnen cb Regio.
De heer Faber handhaaft zijn mening, dat het onjuist is om nu al uitspraken
te doen over de wenselijke Regiovorming. Verder meent hij, dat de kleine groe-
peringen in de legio niet aan bod komen un dat de betrokkenheid van de burgers
bij de Regio xrordt vergeten.
De heer Tulner meent, dat wanneer men nadrukkelijk op de maatschappelijke samen-
hangen gaat zitten, dat men dan ongetwijfeld het gewest binnenhaald. Naar zijn
mening is dit een principiële zaak. Hij vraagt hoe de andère frakties hierover
denken.
De heer Dam zegt, dat zijn fraktie de voorkeur geeft aan de maatschappelijke
samenhangen boven de bestuurlijke.
Ook mevrouw de Boer zegt in principe voor de maatschappelijke samenhangen te
willen kiezen, maar dat zij een ieder graag in vrijheid wil laten kiezen.
Wethouder Soepboer stelt voor over dit punt niet raeer te diBCussieren^maar aan
de Stuurgroep en de Regio mede te delen, dat over deze aangelegenheid verschil-
lend wordt gedacht.
Onder aantekening dat de heer Fâber bëzwaar maakt tegen de uitspraak over de
wenselijke begrenzing van de Regio's er: het fraktiegewijze optreden in de Re~
gioraad wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstêl van burgemees-
ter en wethouders bësloten.
13. Voorstêl om een beslissing te nemen op de beroepsohriften van de heer ti.K.Hayma
te Britsum en de heer Anema te Stiens (76/160) 1-4 426 'm.
De heer Eoersma zegt er erg blij mee te zijn., dat het kollege van burgemeester
en wethouders in hun voorstêl hët advies van de beroepskommissie hebben overge-
nomen.
De heer Faber is van mening, dat de ambtelijke bemoeienissen veel té lang duren.
Hij meent, dat de ondernemers hierdoor in deuitoefening van hun bedrijf worden
belemmerd en dat ze in zo'n situatie over veel geestdrift moeten beschikken om
iets te willen.
De heer Tulner vindt het positief, dat een ondernemer in eerste instantie het
advies van de schoonheidskommissie opvolgt. Dat daarna de schoonheidskommissie
opnieuw opmerkingen maakt is naar zijn mening te formalistisch. Hij betreurt
het, dat in plaats van dakpannen, op het woongedeelte van de boerderij golfpla-
ten mogen worden aangebracht, maar aangszién dit het laatste redraiddel is vn'.l
hij hiermede toch akkoord gaan. Hij zegt het op prijs te stellen, dat over de
vraag waar wel en waar niet golfplaten kunnen worden toegepast nog een keer
wordt gediscussieerd in de kommissie Openbare Werken en Verkeerszaken.
Ook mevrouw Stolte is van mening dat cp dit punt er een duidelijk beleid uoet
komen
Wethouder Soepboer wijst er op, dat op het nieuwe rusthuis te Stiens wellicht
ook golfplaten zullen worden toegepast. Hij meent dat nieuwe ontwikkelingen
niet kunnen worden tegen gehouden en dat het beleid hieraan moet worden aan-*
gepast.