- 5 - De voorzitter meent, dat het niet perse noodzakelijk is om deze voorwaarden toepasselijk te verklaren. Verder vraagt hij zich af of het wel mogelijk is om te bepalen dat bij verkoop een zeker percentage van de winst toevalt aan de gemeente. Wordt een derge- lijke bepaling opgenomen dan zal ook bepaald moeten worden hoe ge- handeld moet worden in een situatie als er een schuld is. Hij meent, dat kan worden volstaan met te bepalen dat bij vervreemding en wij- ziging bestemming een gedeelte van de verleende bijdrage of subsi- die aan de gemeente moet worden terugbetaald De heer Dam zegt hierover toch anders te denken, omdat deze voor- zieningen tôt stand zijn gekomen met gemeenschapsgelden De voorzitter is van oordeel, dat het dan beter is om de gemeente de eigendom te laten behouden en het gebouw maar aan de vereniging of stichting te verhuren. Hij wijst er nogmaals op, dat het voor- stel van burgemeester en wethouders er op gebaseerd is dat de ver leende bijdrage of subsidie eventueel wordt terugbetaald. Met de heer Tulner is hij van oordeel, dat de betiteling moet worden ge- wijzigd. Verder wordt toegezegd, dat zal worden bekeken of de leden 2 en 3 van artikel 2 niet kunnen vervallen, danwel worden samenge- voegd. De voorzitter wijst er op dat artikel 16 is opgenomen om te voorko- men, dat voor elk wisse wasje bij de raad moet worden aangeklopt. Hij adviseert de raad om dit voorstel aan te nemen, maar zegt toe dat het kollege van burgemeester en wethouders gedachtig de gemaak- te opmerkingen zich over de redaktie van verschillende artikelen nog eens zal beraden. Acht het kollege wijziging noodzakelijk, dan komen wij met een nieuw voorstel, aldus spreker. De heer Tulner vindt dat het juister is, dat eerst deze regeling opnieuw wordt bekeken en dat daarna de raad wordt gevraagd hieraan de goedkeuring te hechten. De heer Faber zegt, dat hij de mening van de heer Tulner wel kan onderschrijvenHij benadrukt nogmaals, dat deze regeling zijns in- ziens teveel ingrijpt in het bestel van de verenigingen Hierna wordt het voorstel Tulner om deze verordening niet aan te nemen, dan nadat burgemeester en wethouders deze opnieuw hebben bekeken, in stemming gebracht. Voor het voorstel van de heer Tulner stemmen de dames Nicolaij en Stolte en de heren Faber, Jansma, de Haan, Keuning en Tulner. Tegen het voorstel Tulner stemmen mevrde Boer en de heren Soep- boer, Visser, Boersma, Beuker en Dam. Hieruit volgt dat het voorstel Tulner met 7 tegen 6 stemmen is aan- genomen Het voorstel van burgemeester en wethouders om deze regeling vast te stellen is hiermede verworpen. 13. Voorstel tôt het nemen van verkeersmaatregelen te Stiens (77/45) 1 - 4 350 m. Dit voorstel wordt door het kollege van burgemeester en wethouders terug genomen. 14Voorstel tôt het vaststellen van een verorderlng tôt wering van ontsiering van dorps- en landsohapsohoon door opsohriften en op- slagplaatsen (77/46) 1 - 4 351 m. De heer de Haan zegt er aan te twijfelen of de gemeente wel in staat is deze verordening uit te voeren. De heer Tulner vraagt of omtrent deze verordening overleg is ge- pleegd met de plaatselijke middenstand. Hij vraagt zich verder af

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1977 | | pagina 9